Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/437
Beklag, beslag. Gegronde klacht over het oordeel van de Rb. dat klager niet als rechthebbende op het geldbedrag van ongeveer € 45.000 kan worden aangemerkt.
HR 28-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:528
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 maart 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/02929
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:528, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:197, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑02‑2017
Essentie
Beklag, beslag. Gegronde klacht over het oordeel van de Rb. dat klager niet als rechthebbende op het geldbedrag van ongeveer € 45.000 kan worden aangemerkt.
Partij(en)
Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 17 mei 2016, nummer RK 16/254, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door: [klager]. Adv.: mr. N. van Schaik, te Utrecht.
Conclusie
Conclusie A-G mr. A.E. Harteveld:
1.
De Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, heeft bij beschikking van 17 mei 2016 het klaagschrift van de klager, strekkende tot teruggave van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.