Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering BES
Artikel 177t
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2019
- Bronpublicatie:
03-04-2019, Stb. 2019, 142 (uitgifte: 12-04-2019, kamerstukken: 34976)
- Inwerkingtreding
01-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-06-2019, Stb. 2019, 213 (uitgifte: 14-06-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Algemeen
1.
De officier van justitie kan, indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert, van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot gegevens als bedoeld in artikel 177s, tweede lid, tweede volzin, deze gegevens vorderen, in geval van:
- a.
verdenking van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, en dat, gezien zijn aard of de samenhang met andere vermoedelijk door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert;
- b.
aanwijzingen van een terroristisch misdrijf.
2.
Een vordering als bedoeld in het eerste lid kan noch worden gericht tot de verdachte noch tot de persoon, bedoeld in de artikelen 251, 252 of 253.
3.
Een vordering als bedoeld in het eerste lid kan slechts worden gedaan na voorafgaande machtiging, te verlenen door de rechter-commissaris.
4.
Artikel 177s, derde, vijfde, zesde, en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.