HR, 23-03-2022, nr. 21/01699 (aanvullend)
ECLI:NL:PHR:2022:349
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23-03-2022
- Zaaknummer
21/01699 (aanvullend)
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2022:349, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑03‑2022
Arrest Hoge Raad voor nadere conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:163
Conclusie 23‑03‑2022
Inhoudsindicatie
Aanvullende conclusie op ECLI:NL:PHR:2022:163
Partij(en)
Zaaknr: 21/01699
Datum: 23 maart 2022
Nadere conclusie
inzake:
Jabil Circuit Netherlands B.V.,
eiseres tot cassatie,
verweerster in het (voorwaardelijk) incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. M.W. Scheltema,
tegen
[verweerster 1],
2 [verweerder 2],
verweerders in cassatie,
eisers in het (voorwaardelijk) incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
1. Aanleiding
1.1
Op 18 februari 2022 heb ik in deze zaak mijn conclusie genomen.1.In het principale cassatieberoep heb ik geconcludeerd tot verwerping. In het incidentele cassatieberoep heb ik geconcludeerd tot gedeeltelijke vernietiging omdat het – onvoorwaardelijk ingestelde – onderdeel 2 slaagt: het hof heeft de vorderingen van [verweerster 1] en [verweerder 2] tot betaling van zekere indexaties toegewezen, maar heeft nagelaten te beslissen op de door hen gevorderde wettelijke rente daarover.
1.2
Beide partijen hebben er in hun borgersbrief van 4 maart 2022 op gewezen dat het gerechtshof ’s-Hertogenbosch bij arrest van 22 februari 20222.zijn in cassatie bestreden eindarrest van 19 januari 2021 op de voet van art. 32 Rv heeft aangevuld en verbeterd, in die zin dat Jabil (alsnog) is veroordeeld:
“ … vanaf 1 januari 2013 tot betaling van een indexering van de pensioenen van [verweerster 1] en [verweerder 2] op basis van de door Stichting Philips Pensioenfonds (PPF) vanaf die datum doorgevoerde en nog door te voeren indexatiecijfers van de ingegane pensioenen, en tot betaling van de wettelijke rente over het verschil tussen de pensioenuitkering die [verweerster 1] en [verweerder 2] hebben ontvangen en die zij als gevolg van deze indexatie hadden behoren te ontvangen, vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van betaling daarvan.”
1.3
In zijn borgersbrief (onder 8) heeft de advocaat van Jabil erop gewezen dat door deze verbetering van het arrest het belang aan het onvoorwaardelijk ingestelde onderdeel 2 van het incidentele cassatieberoep is komen te ontvallen. De advocaat van [verweerster 1] en [verweerder 2] heeft bij zijn borgersbrief het herstelarrest overgelegd.
1.4
Bij brief van 9 maart 2022 heeft de advocaat van [verweerster 1] en [verweerder 2] bericht dat (onderdeel 2 van het incidentele cassatieberoep wordt ingetrokken.
2. Actualisering conclusie
2.1
Gelet op deze gang van zaken meen ik dat er aanleiding bestaat om mijn conclusie van 18 februari 2022 op dit specifieke punt te actualiseren. Op het ingetrokken onderdeel 2 van het incidentele cassatieberoep behoeft niet te worden beslist. Ik concludeerde reeds dat de voorwaarde waaronder onderdeel 1 van het incidentele cassatieberoep is ingesteld, niet is vervuld.
2.2
Het slot van mijn conclusie van 18 februari 2022 dient daarom te worden aangepast. De tekst onder 5 (‘Conclusie’) dient te worden geschrapt en te worden vervangen door de volgende tekst:
“De conclusie strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.”
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
A-G
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 23‑03‑2022
Hof ’s-Hertogenbosch, 22 februari 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:523.