NJ 1986, 411
Rb. Dordrecht, 03-04-1985
Rb. Dordrecht 03-04-1985, ECLI:NL:RBDOR:1985:AB8373
- Instantie
Rechtbank Dordrecht
- Datum
3 april 1985
- Magistraten
Sikkel, Huijgen, Kievith
- Zaaknummer
[1985-04-03/NJ_61856]
- LJN
AB8373
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBDOR:1985:AB8373, Uitspraak, Rechtbank Dordrecht, 03‑04‑1985
- Wetingang
BW art. 1418; BW art. 1419; BW art. 1420; BW art. 1421; BW art. 1422; BW art. 1423; BW art. 1424; BW art. 1425; BW art. 1426; BW art. 1427; BW art. 1428; BW art. 1429; BW art. 1430; BW art. 1431; BW art. 1432; BW art. 1433; BW art. 1434; BW art. 1435; BW art. 1436; BW art. 1437; BW art. 1438; BW art. 1439; BW art. 1855; Fw art. 23
Essentie
(Bank)-giro-betalingen voltooid na faillietverklaring. Geldig?
Samenvatting
Het betalingsbedrag heeft het vermogen van de gefailleerde verlaten op het moment waarop deze niet meer bij machte was de betalingsopdracht teniet te doen. Dit laatste kan zowel bij de Post-, Cheque- en Girodienst als bij de bank slechts geschieden zolang nog geen begin van uitvoering aan de opdracht is gegeven. Beslissend is dus of de bedoelde bedragen op het moment, waarop het faillissementsbeslag geacht wordt op het vermogen van de schuldenaar te liggen (00.00 uur van de dag van faillietverklaring), dit vermogen reeds hadden verlaten. Beroep op het algemene beginsel van bescherming ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.