NJ 1985, 78
Hof Arnhem, 17-04-1984
Hof Arnhem 17-04-1984, ECLI:NL:GHARN:1984:AC8378
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
17 april 1984
- Magistraten
De Vries, Smit, Van Houten
- Zaaknummer
[1984-04-17/VR_12611]
- LJN
AC8378
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
Erfrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHARN:1984:AC8378, Uitspraak, Hof Arnhem, 17‑04‑1984
- Wetingang
BW art. 880; BW art. 1401; NBW art. 6.1.9.11
Essentie
Vordering tot vergoeding immateriele schade in casu voor vererving vatbaar.
Samenvatting
De opvatting dat naar geldend recht een vordering tot vergoeding van immateriele schade slechts vererft als de vordering nog door de getroffene zelf in rechte aanhangig is gemaakt, is onjuist. Een voor vererving vatbare vermogensrechtelijke betrekking is reeds aanwezig, zodra anderszins voldoende is gebleken dat de getroffene de rechtsvordering geldend heeft willen maken.
Partij(en)
W.H.A. Govaert, te Arnhem, appellant, proc. Mr. B. Peek,
tegen
G.H. Fernandes, te Doorwerth, gem. Renkum, geintimeerde, proc. Mr. P.J.H. Nagel.
Uitspraak
O. ten aanzien van het recht:
1
De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.