AB 2003, 204
Aanvraag om voorlopige erkenning als omroep afgewezen; grondwetsconforme uitleg; geen (ruime) beleidsvrijheid maar wel zekere beoordelingsruimte; geen strijd met art. 10 EVRM; deskundigenadvies; geen strijd met gelijkheidsbeginsel.
ABRvS 24-07-2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE5780, m.nt. G.J.M. Cartigny
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
24 juli 2002
- Magistraten
Van Dijk, Slump, Bijloos
- Zaaknummer
200201911/1
- Noot
G.J.M. Cartigny
- LJN
AE5780
- JCDI
JCDI:ADS660228:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2002:AE5780, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 24‑07‑2002
- Wetingang
EVRM art. 10; GW art. 7; GW art. 120; Mediawet art. 1 onder a; Mediawet art. 14 lid 1; Mediawet art. 32 lid 1; Mediawet art. 37 lid 1; Mediawet art. 37 lid 3; Mediawet art. 37a lid 1; Mediawet art. 37b lid 1; Mediawet art. 37b lid 2; Wet 23 maart 2000 Stb. 138 art. IV
Essentie
Aanvraag om voorlopige erkenning als omroep afgewezen; grondwetsconforme uitleg; geen (ruime) beleidsvrijheid maar wel zekere beoordelingsruimte; geen strijd met art. 10 EVRM; deskundigenadvies; geen strijd met gelijkheidsbeginsel.
Samenvatting
De Afdeling stelt voorop dat, gelet op het in art. 120 Gw neergelegde toetsingsverbod, als uitgangspunt moet gelden dat bepalingen van een wet in formele zin niet in strijd zijn met de Grondwet. Dit neemt niet weg dat, indien de wet in formele zin bij toepassing in een concreet geval ruimte laat voor uiteenlopende besluiten, de wettelijke bepaling grondwetsconform dient te worden uitgelegd. Acht de rechter bij toetsing ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.