Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/:Verhandeling
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/
Verhandeling
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS430810:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Met het recht van de Europese Unie – sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon onder andere neergelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie1 – is een eigen, Europese, rechtsorde in het leven geroepen. De Europese rechtsorde is een geheel andere dan die kan ontstaan bij andere, ‘gewone’ bi- of multilaterale verdragen. De ‘eigen’ rechtsorde van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie maakt deel uit van de rechtsorde van de lidstaten en vormt daarmee in feite een monistisch stelsel.2 Vanwege het bestaan van de eigen rechtsorde, kunnen bepalingen van EU-recht, afhankelijk van het soort regeling, rechtstreeks doorwerken in de nationale rechtsordes van de lidstaten, mits die bepalingen onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn in die zin dat zij rechten voor onderdanen in het leven roepen.
De Zesde richtlijn heeft een bijzonder dwingend karakter. In tegenstelling tot andere richtlijnen, die meestal dwingend van karakter zijn ten aanzien van het te bereiken resultaat, is de Zesde richtlijn als geheel ter optionele implementatie in die zin, dat de Zesde richtlijn niet verplicht tot invoering van de rechtshandeling splitsing in de wetgeving van de lidstaten. De Zesde richtlijn is slechts dwingend van karakter indien de rechtshandeling is opgenomen in de wetgeving van een lidstaat. Dat implementatie van de Zesde richtlijn optioneel is, blijkt uit de preambule bij de richtlijn. Daarin is opgenomen dat ‘het ter bescherming van de belangen van deelnemers en derden nodig is de wettelijke bepalingen van de Lidstaten inzake splitsingen van naamloze vennootschappen te coördineren wanneer de Lid-Staten deze rechtshandeling toelaten’. Ook uit artikel 1 Zesde richtlijn blijkt dat de Zesde richtlijn een facultatief karakter heeft. Indien op het moment van het van kracht worden van de Zesde richtlijn de nationale wetgeving van een lidstaat reeds voorzag in een mogelijkheid tot splitsing, diende die wetgeving aangepast te worden aan de Zesde richtlijn en indien een lidstaat de rechtshandeling van de splitsing na het van kracht worden van de Zesde richtlijn wild of wil regelen, moest of moet de nationale wetgeving voldoen aan de eisen die worden gesteld door de Zesde richtlijn.