Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/947 tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld, tot wijziging en intrekking van Besluit nr. 466/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU) 2017/1601 en Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad
Artikel 22 Grensoverschrijdende samenwerking
Geldend
Geldend vanaf 14-06-2021
- Bronpublicatie:
09-06-2021, PbEU 2021, L 209 (uitgifte: 14-06-2021, regelingnummer: 2021/947)
- Inwerkingtreding
14-06-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-06-2021, PbEU 2021, L 209 (uitgifte: 14-06-2021, regelingnummer: 2021/947)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Financiering
1.
Grensoverschrijdende samenwerking als omschreven in artikel 2, eerste alinea, punt 5), heeft betrekking op samenwerking langs aangrenzende land- en zeebuitengrenzen, op transnationale samenwerking in grotere transnationale gebieden of rond zeebekkens en op interregionale samenwerking.
2.
De nabuurschapsregio draagt bij aan programma's voor grensoverschrijdende samenwerking als bedoeld in lid 1, die worden medegefinancierd door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling in het kader van de Interreg-verordening. Maximaal 5 % van de financiële middelen voor de nabuurschapsregio wordt indicatief toegewezen ter ondersteuning van die programma's.
3.
Bijdragen aan programma's voor grensoverschrijdende samenwerking worden vastgesteld en gebruikt op grond van artikel 10, lid 3, van de Interreg-verordening.
4.
Het medefinancieringspercentage van de Unie bedraagt niet meer dan 90 % van de subsidiabele uitgaven van een programma voor grensoverschrijdende samenwerking.
5.
Voorfinanciering voor programma's voor grensoverschrijdende samenwerking kan het in artikel 51 van de Interreg-verordening bedoelde percentage overschrijden. Op verzoek van de beheerautoriteit kan het voorfinancieringspercentage voor elk begrotingsjaar oplopen tot 80 % van de jaarlijkse vastleggingen voor het programma.
6.
Er wordt een meerjarig strategiedocument voor grensoverschrijdende samenwerking met de in artikel 14, lid 2, van deze verordening bedoelde elementen vastgesteld overeenkomstig artikel 10, lid 1, van de Interreg-verordening.
7.
Indien programma's voor grensoverschrijdende samenwerking overeenkomstig artikel 12 van de Interreg-verordening worden beëindigd, kan steun uit de financiële middelen voor de nabuurschapsregio die voor het beëindigde programma was gepland en nog beschikbaar is, in hoofdzaak worden gebruikt voor de financiering van andere programma's voor grensoverschrijdende samenwerking of andere activiteiten uit hoofde van die financiële middelen, naargelang het geval.