Einde inhoudsopgave
Voorlopige voorzieningen en dwangregeling in het schuldsaneringsrecht (R&P nr. InsR6) 2015/2.4.2.2
2.4.2.2 Wijziging van het verzoek (art. 283 Rv)
mr. B.J. Engberts, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
mr. B.J. Engberts
- JCDI
JCDI:ADS616636:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Insolventierecht / Schuldsanering natuurlijke personen
Voetnoten
Voetnoten
Van Mierlo 2012, (T&C Rv), art. 283 Rv, aant. 3.
Zie HR 13 januari 1995, NJ 1995/370 en Schaafsma-Beversluis, GS Burgerlijke Rechtsvordering, art. 283 Rv, aant. 3.
Schaafsma-Beversluis, GS Burgerlijke Rechtsvordering, art. 283 Rv, aant. 3.
HR 28 mei 1999, NJ 2000/220, m.nt. JBMV; zie voor de doorbreking van het rechtsmiddelenverbod H.J. Snijders & A. Wendels, Civiel appel, W.E.J. Tjeenk Willink 2003, bewerkt door H.J. Snijders, nr. 36 en nr. 10.3 e.v.
Zolang geen eindbeschikking is gegeven kan de verzoeker het verzoek of de gronden daarvan verminderen. Onder gronden worden zowel de feitelijke gronden als de juridische gronden verstaan. Verzoeker kan het verzoek ook veranderen of vermeerderen, maar dat moet in beginsel schriftelijk. Onder omstandigheden kan dit mondeling. Het moet dan gaan om situaties waarin (de) andere belanghebbende(n) niet onredelijk worden bemoeilijkt in het voeren van verweer tegen het gewijzigde verzoek.1
De rechter kan de vermeerdering/verandering ambtshalve op grond van de goede procesorde buiten beschouwing laten.2 Dit geldt zelfs indien de belanghebbende er uitdrukkelijk mee instemt. De reden hiervoor is dat de rechter bescherming moet bieden aan belanghebbenden die in persoon procederen.
Voor de dagvaardingsprocedure is in art. 130 lid 3 Rv bepaald dat als een partij niet is verschenen (en jegens haar verstek is verleend) een verandering of vermeerdering van eis tegen die partij is uitgesloten, tenzij de eiser de verandering of vermeerdering tijdig bij exploot aan haar kenbaar heeft gemaakt. Het is twijfelachtig of deze bepaling van overeenkomstige toepassing is ten aanzien van belanghebbenden die niet verschenen zijn in de verzoekschriftprocedure. Immers, een beschikking in een verzoekschriftprocedure heeft werking ten opzichte van alle belanghebbenden, ook ten opzichte van hen die niet in de procedure zijn verschenen. In de parlementaire geschiedenis is aan de overeenkomstige toepassing van art. 130 lid 3 Rv in de verzoekschriftprocedure geen aandacht besteed.3
Tegen de beslissing van de rechter naar aanleiding van het bezwaar van belanghebbende(n) tegen de vermeerdering en/of verandering van het verzoek, of tegen een ambtshalve beslissing tot weigering van een dergelijke vermeerdering en/of verandering staat geen hogere voorziening open. Dit volgt uit het van toepassing verklaarde art. 130 lid 2 Rv. De Hoge Raad heeft beslist dat voor het hier bedoelde rechtsmiddelenverbod de zogenaamde leer van de doorbreking van het rechtsmiddelenverbod niet geldt.4