Hof Den Haag, 21-07-2016, nr. 22-004597-15, nr. 09-787026-15, nr. 09-809234-13 (TUL), nr. 09-820210-13 (TUL)
ECLI:NL:GHDHA:2016:2261
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
21-07-2016
- Zaaknummer
22-004597-15
09-787026-15
09-809234-13 (TUL)
09-820210-13 (TUL)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2016:2261, Uitspraak, Hof Den Haag, 21‑07‑2016; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:1126, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 21‑07‑2016
Inhoudsindicatie
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze, samen met anderen, schuldig gemaakt aan diefstal met geweld van sigaretten. Tevens heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een tweetal inbraken in woningen waarbij een ravage is aangericht. Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden. Het hof stelt als bijzondere voorwaarde dat het de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd verboden is op welke wijze dan ook contact te leggen of te laten leggen of te onderhouden met [benadeelde partij 1] en twee andere personen. Verder gelast het hof de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag van 15 november 2013, te weten van: een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 20 (twintig) dagen jeugddetentie. Voorts gelast het hof de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Den Haag van 28 mei 2014, te weten van: jeugddetentie voor de duur van 30 (dertig) dagen.
Rolnummer: 22-004597-15
Parketnummers: 09-787026-15, 09-809234-13 (TUL) en 09-820210-13 (TUL)
Datum uitspraak: 21 juli 2016
VERSTEK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 1 oktober 2015 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortejaar] 1998 te [geboorteplaats],
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 7 juli 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 59 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en onder de bijzondere voorwaarden als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] is in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] is ter zake van materiële schade toegewezen tot een bedrag van € 2.820,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, met niet-ontvankelijkverklaring voor het overige en afwijzing ten aanzien van de immateriële schade. Aan de verdachte is tevens de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Voorts is de tenuitvoerlegging gelast van de aan de verdachte bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag van 15 november 2013 (onder parketnummer 09-809234-13), alsmede bij vonnis van de meervoudige kamer van rechtbank Den Haag van 28 mei 2014 (onder parketnummer 09-820210-13) voorwaardelijk opgelegde straffen.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 06 maart 2015 te Waddinxveen op de openbare weg, De Hennegouwerweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- sigaretten,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die [benadeelde partij 1] door verdachte en/of zijn mededaders:
- werd omsingeld en/of
- in zijn jas- en broekzakken werd onderzocht/gevoeld en/of
- werd geslagen en/of geschopt en/of geduwd (tegen een muurtje);
2.
hij op of omstreeks 10 april 2015, omstreeks 00:30 uur, in ieder geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te Boskoop, tezamen en in vereniging met anderen althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen:
- sieraden;
- geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door
- het raam van de badkamer te forceren / open te breken (met een koevoet/schroevendraaier);
3.
hij op of omstreeks 4 oktober 2014 te Waddinxveen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen
- een televisie (Samsung Flatscreen)
- twee staande klokken
- een fototoestel en flitser
- twee zegelringen
- vier trouwringen
- een horloge;
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een raam open te breken/forceren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op of omstreeks 06 maart 2015 te Waddinxveen op de openbare weg, De Hennegouwerweg de Henegouwerweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- sigaretten,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die [benadeelde partij 1] door verdachte en/of zijn mededaders:
- werd omsingeld en/of
- in zijn jas- en broekzakken werd onderzocht/gevoeld en/of
- werd geslagen en/of geschopt en/of geduwd (tegen een muurtje);
2.
hij op of omstreeks 10 april 2015, omstreeks 00:30 uur, in ieder geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te Boskoop, tezamen en in vereniging met anderen althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen:
- sieraden;
- geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval en aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door
- het raam van de badkamer te forceren / open te breken (met een koevoet/schroevendraaier);
3.
hij op of omstreeks 4 oktober 2014 te Waddinxveen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen
- een televisie (Samsung Flatscreen)
- twee staande klokken
- een fototoestel en flitser
- twee zegelringen
- vier trouwringen
- een horloge;
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een raam open te breken/forceren.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Diefstal gepleegd op de openbare weg, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behoudens ten aanzien van de opgelegde straf, en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, waarvan 59 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en onder de bijzondere voorwaarden - kort gezegd -dat de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, uit te voeren door de William Schrikker Groep, met meldplicht, dat de verdachte geen contacten zal onderhouden met [benadeelde partij 1] en dat hij zal deelnemen aan bij voorkeur het behandelprogramma Topzorg bij de Waag, dan wel bij een soortgelijke instelling behandeling zal ondergaan.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze, samen met anderen, schuldig gemaakt aan diefstal met geweld van sigaretten. Feiten als deze, waarbij meerdere personen zich tegen één persoon richten, zijn bijzonder laffe feiten. Voor het slachtoffer is het bovendien, zoals uit de aangifte blijkt, een zeer beangstigende ervaring geweest. Hij heeft verklaard doodsbang te zijn geweest; hij durfde geruime tijd niet meer naar school en naar zijn werk te gaan. Slachtoffers van dergelijk feiten ondervinden vaak ook daarna de nadelige gevolgen ervan. De verdachte is volledig aan de impact en de gevolgen van zijn handelen voorbij gegaan. Daarnaast vergroten feiten als deze gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Tevens heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een tweetal inbraken in woningen. Daarmee heeft hij blijk gegeven van gebrek aan respect voor andermans eigendommen. Dergelijke feiten brengen doorgaans ergernis en overlast en dikwijls ook financiële schade voor de benadeelden met zich mee. Aangenomen moet worden dat dit ook in de onderhavige zaken het geval is geweest, nu uit het dossier blijkt dat bij de inbraken een ravage is aangericht. Door woninginbraken wordt bovendien ernstig inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van burgers gemaakt, hetgeen bij veel mensen een groot gevoel van onveiligheid of angst veroorzaakt, ook als zij ten tijde van de inbraak niet aanwezig waren.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 21 juni 2016, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van woning- en bedrijfsinbraken. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Bij het bepalen van de straf heeft het hof voorts in het bijzonder in aanmerking genomen het meest recent over de persoon van de verdachte uitgebrachte advies van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 7 maart 2016, alsmede hetgeen de deskundige M.H.J. Zeilstra, jeugdreclasseerder bij de William Schrikker Stichting, ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard.
Uit het advies van de Raad komt het volgende naar voren: de verdachte is een jongere die in herhaling blijft vallen en die al meerdere trajecten (werkstraffen, leerstraf, toezicht en begeleiding, MDFT) om herhaling tegen te gaan heeft gevolgd. Desondanks blijven er zorgen bestaan ten aanzien van zijn attitude en vaardigheden. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat de verdachte ongevoelig is voor gezag en autoriteit. Onder meer met MDFT-therapie en de leerstraf So-Cool hebben de verdachte en zijn ouders handvatten gekregen om anders met situaties om te gaan, maar dit is onvoldoende geweest om een wezenlijke verandering aan te brengen. De Raad heeft overwogen het opleggen van een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) te adviseren, maar ook dat lijkt weinig meerwaarde te hebben, omdat de verdachte binnen de MDFT-therapie al de modules die in een GBM-advies waren gegeven heeft afgerond. De verdachte wil bovendien nergens aan meewerken. De ouders zijn moegestreden en pedagogisch onmachtig in de opvoedsituatie. De enige reden dat de Raad heeft afgezien van het adviseren van onvoorwaardelijke jeugddetentie, is omdat de Raad alsnog de mogelijkheid van verplichte begeleiding door de jeugdreclassering van de William Schrikker Groep met daarin aandacht voor de behandeling Topzorg vanuit de Waag wil proberen. De verdachte heeft deze begeleiding eerder afgewezen, maar dat was in een vrijwillig kader.
De jeugdreclasseerder mevrouw Zeilstra heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat er vanuit de jeugdreclassering aanhoudend contact is gezocht met de verdachte en zijn ouders, maar dat het niet is gelukt om contact te leggen.
Het hof concludeert op grond van het vorenstaande dat er vanuit het jeugdstrafrecht al heel veel is geprobeerd teneinde bij de verdachte een positieve gedragsverandering te realiseren, zonder resultaat. Het hof constateert dat de verdachte er voor kiest om te blijven recidiveren. Uit het dossier (p. 36 e.v.; p. 85) blijkt in dit verband tevens dat hij zich met het geld dat hij zich door middel van het plegen van misdrijven heeft verworven door anderen laat fotograferen. Kennelijk is verdachte hier trots op.
Blijkens de rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming is de verdachte ongevoelig voor gezag en autoriteit, heeft hij geen zinvolle dagbesteding en is het recidiverisico hoog.
Inmiddels weigert de verdachte ook elke begeleiding in een strafrechtelijk kader. Voorts heeft de verdachte de in het jeugdstrafrecht voorhanden straffen opgelegd gekregen zonder dat dit enig effect ten goede heeft bewerkstelligd.
Op basis van voorgaande feiten en omstandigheden constateert het hof:
- dat sprake is van meerdere ernstige feiten, die passen in een patroon van voortgaand en bewust gekozen ernstig crimineel gedrag;
- dat de verdachte thans meerderjarig is, elke vorm van begeleiding afwijst en geen enkele verantwoordelijkheid neemt voor zijn gedragingen;
- dat de intensieve en veelvormige inspanningen tot gedragsverandering, maar ook de oplegging van bijzondere voorwaarden en of voorwaardelijke jeugdstraffen verdachte niet hebben kunnen bewegen zijn gedrag aan te passen.
Het hof ziet hierin aanleiding de verdachte volgens het strafrecht voor volwassenen te berechten.
Alles overwegende is het hof van oordeel dat een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 ten laste gelegde tot een bedrag van in totaal € 14.672,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep en derhalve tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 2.820,- ter zake van geleden materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 14.390,- materiële schade is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde.
Overeenkomstig de rechtbank, wijst het hof post 3, bestaande uit een contant geldbedrag van € 4.070,-, toe tot een bedrag van € 2.820,-, nu reeds € 1.250,- is vergoed door de verzekering.
Anders dan de rechtbank wijst het hof ‘post 4’, bestaande uit een totaalbedrag van omgerekend € 11.570,- samengesteld uit Engelse ponden en euro’s toebehorende aan de dochter van de benadeelde partij, eveneens toe, nu de benadeelde partij dit geld kennelijk als zaakwaarnemer van zijn dochter in bewaring had en in het dossier kan worden waargenomen dat de verdachte op 10 april 2015 omstreeks drie uur ’s middags in een telefoongesprek heeft meegedeeld dat hij “klappen heeft geslagen”, te weten “tien ruggen” (€ 10.000,-) en zich in het dossier bovendien foto’s, genomen 4 dagen na de inbraak, bevinden waarop de verdachte is afgebeeld met vele bankbiljetten in soortgelijke coupures als die zijn weggenomen bij de inbraak.
Het hof is voorts met de rechtbank van oordeel dat de gestelde geleden immateriële schade ad € 282,- onvoldoende is onderbouwd en dat het voor hoogst onwaarschijnlijk moet worden gehouden dat de benadeelde partij in een later stadium nog stukken ter verdere onderbouwing zal kunnen verschaffen.
In zoverre zal de vordering dan ook worden afgewezen.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot een bedrag van € 14.390,- hoofdelijk worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 14.390,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2].
Het vorenstaande brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de benadeelde partij [benadeelde partij 1] zich in hoger beroep niet opnieuw als benadeelde partij heeft gevoegd, is deze vordering in hoger beroep niet meer aan de orde.
Vorderingen tot tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag van 15 november 2013, onder parketnummer 09-809234-13, is de verdachte – voor zover hier van belang - veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie, met bevel dat die werkstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Voorts is de verdachte bij vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Den Haag van 28 mei 2014, onder parketnummer 09-820210-13, – voor zover hier van belang - veroordeeld tot jeugddetentie van 30 dagen, met bevel dat die jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep de tenuitvoerlegging gevorderd van genoemde, nog niet tenuitvoergelegde straffen, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarden niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarden niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers de in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feiten begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken. De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van genoemde straffen is derhalve gegrond.
Het hof zal daarom de gevorderde tenuitvoerleggingen gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat het de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd verboden is op welke wijze dan ook contact te leggen of te laten leggen of te onderhouden met [benadeelde partij 1], [persoon 1] en [persoon 2].
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 14.390,00 (veertienduizend driehonderdnegentig euro) bestaande uit € 14.390,00 (veertienduizend driehonderdnegentig euro) materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader(s), hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de één aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander(en) daarvan in zoverre zal/zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 10 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 2], ter zake van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 14.390,00 (veertienduizend driehonderdnegentig euro) bestaande uit € 14.390,00 (veertienduizend driehonderdnegentig euro) materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 106 (honderdzes) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen, indien en voor zover zijn mededader(s) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer;
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 10 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag van 15 november 2013, onder parketnummer 09-809234-13, te weten van: een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 20 (twintig) dagen jeugddetentie.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Den Haag van 28 mei 2014, onder parketnummer 09-820210-13, te weten van: jeugddetentie voor de duur van 30 (dertig) dagen.
Dit arrest is gewezen door mr. J.A.C. Bartels, mr. C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen en mr. A. Kuijer,
in bijzijn van de griffier mr. S.N. Keuning.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 juli 2016.