Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië
Artikel 17
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1988
- Bronpublicatie:
18-11-1981, Trb. 1982, 20 (uitgifte: 15-02-1982, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-02-1988, Trb. 1988, 14 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Het orgaan van elke Verdragsluitende Partij stelt overeenkomstig de door dit orgaan toegepaste wetgeving vast of de belanghebbende aan de gestelde voorwaarden voor het recht op uitkeringen voldoet, eventueel met inachtneming van het bepaalde in het voorgaande artikel.
2.
Ingeval de belanghebbende aan deze voorwaarden voldoet, berekent bedoeld orgaan het theoretisch bedrag van de uitkering waarop hij aanspraak zou kunnen maken, indien alle tijdvakken van verzekering waarmee overeenkomstig het voorgaande artikel voor de vaststelling van het recht op uitkeringen rekening is gehouden, uitsluitend krachtens de door dit orgaan toegepaste wetgeving zouden zijn vervuld.
3.
Indien het evenwel uitkeringen betreft waarvan het bedrag onafhankelijk is van de duur van de vervulde tijdvakken, dan wordt dit bedrag als het in het voorgaande lid bedoelde theoretische bedrag beschouwd.
4.
Op basis van het overeenkomstig het tweede lid van dit artikel berekende theoretische bedrag stelt bedoeld orgaan vervolgens het werkelijke bedrag van de uitkering die het aan de belanghebbende verschuldigd is, vast naar verhouding van de duur van de tijdvakken van verzekering die vóór het intreden van de verzekerde gebeurtenis krachtens de door dit orgaan toegepaste wetgeving zijn vervuld, tot de totale duur van de tijdvakken van verzekering die vóór het intreden van de verzekerde gebeurtenis krachtens de wetgevingen van beide Verdragsluitende Partijen zijn vervuld.
5.
Indien het theoretische bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig het derde lid van dit artikel, stelt het betrokken orgaan het werkelijke bedrag van de uitkering die aan de belanghebbende is verschuldigd, vast naar verhouding van de duur van de tijdvakken van verzekering die vóór het intreden van de verzekerde gebeurtenis krachtens de door dit orgaan toegepaste wetgeving zijn vervuld, tot de duur van het tijdvak dat is verstreken tussen de datum waarop de belanghebbende of de overledene de leeftijd van 15 jaar heeft bereikt en de datum waarop de verzekerde gebeurtenis is ingetreden.
6.
Voor de toepassing van de regels inzake de berekening als bedoeld in de voorgaande leden, wordt in een administratief akkoord vastgesteld op welke wijze rekening wordt gehouden met samenvallende tijdvakken.