Deze zaak hangt samen met de zaak tegen [verdachte] (12/04347), in welke zaak ik vandaag eveneens concludeer.
HR, 10-12-2013, nr. 12/04348
ECLI:NL:HR:2013:1757
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10-12-2013
- Zaaknummer
12/04348
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2013:1757, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑12‑2013; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1799, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2013:1799, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑10‑2013
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2013:1757, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2013-0500
Uitspraak 10‑12‑2013
Inhoudsindicatie
Niet-ontvankelijkverklaring verdachte in zijn cassatieberoep, nu niet binnen de in art. 437.2 Sv genoemde termijn door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Partij(en)
10 december 2013
Strafkamer
nr. 12/04348
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 13 juni 2012, nummer 22/002227-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 december 2013.
Conclusie 15‑10‑2013
Inhoudsindicatie
Niet-ontvankelijkverklaring verdachte in zijn cassatieberoep, nu niet binnen de in art. 437.2 Sv genoemde termijn door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Nr. 12/04348 Zitting: 15 oktober 2013 | Mr. Knigge Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage heeft bij arrest van 13 juni 2012 verdachte wegens 2. “Poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak”, 3. “Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening” en 4. “Mishandeling, meermalen gepleegd” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien weken. Daarnaast heeft het Hof verdachte wegens 5. “Door het bevoegd gezag naar zijn identiteitsgegevens gevraagd, een valse voornaam opgeven” veroordeeld en bepaald dat aan de verdachte ter zake van dat feit geen straf of maatregel wordt opgelegd.
2. Tegen deze uitspraak is namens verdachte cassatieberoep ingesteld.1.
3. De aanzegging als bedoeld in art. 435 Sv is op 16 oktober 2012 betekend. De in het tweede lid van art. 437 Sv gestelde termijn van twee maanden liep af op 17 december 2012. Er is gedurende deze termijn geen schriftuur houdende middelen van cassatie binnengekomen.
4. Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, kan hij ingevolge art. 437, tweede lid, Sv niet in zijn cassatieberoep worden ontvangen.
5. Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 15‑10‑2013