HR, 18-02-2014, nr. 12/05792
ECLI:NL:HR:2014:383
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18-02-2014
- Zaaknummer
12/05792
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:383, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑02‑2014; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2558, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2013:2558, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑11‑2013
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2014:383, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2014-0100
Uitspraak 18‑02‑2014
Inhoudsindicatie
Tul vordering, art. 14g jo. 22d Sr. Omzetting van de voorwaardelijke straf van 14 dagen hechtenis naar een taakstraf van 30 uren, subs. 15 dagen hechtenis. In aanmerking genomen dat het ex art. 22d.3 Sr niet mogelijk is om per 2 uren taakstraf meer dan 1 dag vervangende hechtenis op te leggen, maar wel minder, levert de last tot tul van een taakstraf van 30 uren ter vervanging van de hechtenis van 14 dagen geen strijdigheid op met art. 22d.3 Sr noch met art. 14g.1 en 2 Sr. Dit geldt evenwel niet voor de bevolen vervangende hechtenis. Ex art. 14g.1 Sr kan de rechter gelasten dat de niet tenuitvoergelegde vrijheidsstraf alsnog geheel of gedeeltelijk zal worden tenuitvoergelegd. De wet voorziet niet in de mogelijkheid dat de rechter zal gelasten dat een vrijheidsstraf zal worden tenuitvoergelegd die van langere duur is dan de niet tenuitvoergelegde straf. Een redelijke wetsuitleg brengt mee dat het de rechter evenmin vrij staat om een vervangende hechtenis op te leggen die de duur van de niet tenuitvoergelegde vrijheidsstraf overstijgt. V.zv. het middel klaagt over de vervangende hechtenis is het terecht voorgesteld. De HR vermindert zelf de duur van de vervangende hechtenis zodat deze 14 dagen beloopt. De klacht v.zv. inhoudend dat het Hof niet vrijstond de last tot tul van de hechtenis van 14 dagen ex art. 14g.2 Sr om te zetten in een taakstraf van meer dan 28 uren, vindt geen steun in het recht.
Partij(en)
18 februari 2014
Strafkamer
nr. 12/05792
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 11 december 2012, nummer 21/005030-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. W. Hendrickx, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De waarnemend Advocaat-Generaal J. Wortel heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak voor zover daarbij de bij vonnis van de Kantonrechter te Tiel van 28 september 2010 onder parketnummer 05-510614-09 opgelegde hechtenis van twee weken is vervangen door een taakstraf voor de duur van 30 uren bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 15 dagen hechtenis, dat de Hoge Raad zal bepalen dat die bij vonnis van 28 september 2010 opgelegde straf wordt vervangen door een taakstraf voor de duur van 28 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 14 dagen hechtenis, en dat het beroep voor het overige zal worden verworpen.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte de vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van de aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde hechtenis van veertien dagen heeft toegewezen in die zin dat de tenuitvoerlegging is gelast van een taakstraf van dertig uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door vijftien dagen hechtenis.
2.2.
De bestreden uitspraak houdt het volgende in:
"Bijkomende beslissingen
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kantonrechter te Tiel van 28 september 2010, parketnummer 05-510614-09, te weten van 2 weken hechtenis, te vervangen door: een taakstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis."
2.3.
Voor de beoordeling van het middel zijn de volgende wettelijke bepalingen van belang:- Art 14g Sr, dat luidt:
"1. Indien enige gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd kan de rechter, na ontvangst van een vordering van het openbaar ministerie en onverminderd het bepaalde in artikel 14f,
1. gelasten dat de niet ten uitvoergelegde straf alsnog zal worden tenuitvoergelegd;
2. al of niet onder instandhouding of wijziging van de voorwaarden gelasten dat een gedeelte van de niet tenuitvoergelegde straf alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
2. In plaats van een last tot tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf te geven kan de rechter een taakstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, onder 3, gelasten. De artikelen 22b tot en met 22k zijn van overeenkomstige toepassing.
(...)
6. Bij toepassing van het eerste of tweede lid, beveelt de rechter dat de vrijheidsbeneming ondergaan uit hoofde van artikel 14fa geheel in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de straf. Indien hij dit bevel geeft terzake van een taakstraf, bepaalt hij in zijn uitspraak volgens welke maatstaf de aftrek zal geschieden."
- Art. 22d Sr, dat luidt:
"1. In het vonnis waarbij taakstraf wordt opgelegd, beveelt de rechter, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast.
2. De duur van de vervangende hechtenis wordt in gehele dagen, weken of maanden vastgesteld.
3. De vervangende hechtenis beloopt ten minste één dag en ten hoogste vier maanden. Voor elke twee uren van de taakstraf wordt niet meer dan één dag opgelegd.
4. Wanneer een gedeelte van de te verrichten taakstraf is voldaan, vermindert de duur van de vervangende hechtenis naar evenredigheid. Heeft deze vermindering tot gevolg dat voor een gedeelte van een dag vervangende hechtenis zou moeten worden ondergaan, dan vindt afronding naar boven plaats tot het naaste aantal gehele dagen."
2.4.
In aanmerking genomen dat het ingevolge art. 22d, derde lid, Sr niet mogelijk is om per twee uren taakstraf meer dan één dag vervangende hechtenis op te leggen, maar wel minder, levert de last tot tenuitvoerlegging van een taakstraf van dertig uren ter vervanging van de hechtenis van veertien dagen geen strijdigheid op met art. 22d, derde lid, Sr noch met art. 14g, eerste en tweede lid, Sr.
2.5.
Dit geldt evenwel niet voor de bevolen vervangende hechtenis. Ingevolge art. 14g, eerste lid, Sr kan de rechter gelasten dat de niet tenuitvoergelegde vrijheidsstraf alsnog geheel of gedeeltelijk zal worden tenuitvoergelegd. De wet voorziet niet in de mogelijkheid dat de rechter zal gelasten dat een vrijheidsstraf zal worden tenuitvoergelegd die van langere duur is dan de niet tenuitvoergelegde straf. Een redelijke wetsuitleg brengt mee dat het de rechter evenmin vrij staat om een vervangende hechtenis op te leggen die de duur van de niet tenuitvoergelegde vrijheidsstraf overstijgt.
2.6.
Uit het vorenoverwogene volgt dat het middel voor zover het klaagt over de vervangende hechtenis terecht is voorgesteld. De Hoge Raad zal zelf de duur van de vervangende hechtenis aldus verminderen dat deze veertien dagen beloopt.
2.7.
De klacht voor zover inhoudend dat het Hof niet vrijstond de last tot tenuitvoerlegging van de hechtenis van veertien dagen op de voet van art. 14g, tweede lid, Sr om te zetten in een taakstraf van meer dan 28 uren, vindt geen steun in het recht en faalt dus.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de bij de aan de verdachte opgelegde taakstraf bevolen vervangende hechtenis;
beveelt dat de vervangende hechtenis veertien dagen beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 februari 2014.
Conclusie 19‑11‑2013
Inhoudsindicatie
Tul vordering, art. 14g jo. 22d Sr. Omzetting van de voorwaardelijke straf van 14 dagen hechtenis naar een taakstraf van 30 uren, subs. 15 dagen hechtenis. In aanmerking genomen dat het ex art. 22d.3 Sr niet mogelijk is om per 2 uren taakstraf meer dan 1 dag vervangende hechtenis op te leggen, maar wel minder, levert de last tot tul van een taakstraf van 30 uren ter vervanging van de hechtenis van 14 dagen geen strijdigheid op met art. 22d.3 Sr noch met art. 14g.1 en 2 Sr. Dit geldt evenwel niet voor de bevolen vervangende hechtenis. Ex art. 14g.1 Sr kan de rechter gelasten dat de niet tenuitvoergelegde vrijheidsstraf alsnog geheel of gedeeltelijk zal worden tenuitvoergelegd. De wet voorziet niet in de mogelijkheid dat de rechter zal gelasten dat een vrijheidsstraf zal worden tenuitvoergelegd die van langere duur is dan de niet tenuitvoergelegde straf. Een redelijke wetsuitleg brengt mee dat het de rechter evenmin vrij staat om een vervangende hechtenis op te leggen die de duur van de niet tenuitvoergelegde vrijheidsstraf overstijgt. V.zv. het middel klaagt over de vervangende hechtenis is het terecht voorgesteld. De HR vermindert zelf de duur van de vervangende hechtenis zodat deze 14 dagen beloopt. De klacht v.zv. inhoudend dat het Hof niet vrijstond de last tot tul van de hechtenis van 14 dagen ex art. 14g.2 Sr om te zetten in een taakstraf van meer dan 28 uren, vindt geen steun in het recht.
Nr. 12/05792
Mr. Wortel
Zitting 19 november 2013
conclusie inzake
[verdachte]
1.1 Namens de verdachte is cassatieberoep ingesteld tegen een op 11 december 2012 uitgesproken arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, waarbij de verdachte wegens “niet-naleving van het bepaalde bij artikel 70, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000” één week hechtenis is opgelegd, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf is gelast, met dien verstande dat de destijds opgelegde 14 dagen hechtenis is vervangen door een taakstraf van 30 uren, eventueel te vervangen door 15 dagen hechtenis.
1.2 Namens de verdachte heeft mr. W. Hendrickx, advocaat te Utrecht, een middel van cassatie voorgesteld.
2.1 De rechter kan ingevolge art. 14g, tweede lid, Sr bij het gelasten van de tenuitvoerlegging van een (in een eerdere zaak) voorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf bepalen dat die straf wordt vervangen door een taakstraf. Op die beslissing is art. 22d, derde lid, Sr toepasselijk, zodat bij het bepalen van de vervangende hechtenis voor elke twee uren taakstraf niet meer dan één dag vervangende hechtenis mag worden opgelegd.
2.2 Het middel stelt de vraag aan de orde of die in art. 22d, derde lid, Sr voorziene omrekeningsmaatstaf ook de andere kant uit moet werken, dat wil zeggen bij de vervanging van hechtenis in een taakstraf, het aantal uren van de taakstraf zodanig moet worden bepaald dat de (daar dan weer aan te verbinden) vervangende hechtenis niet langer zal kunnen duren dan de oorspronkelijk als hoofdstraf opgelegde hechtenis.
2.3 Ik onderschrijf het standpunt van de steller van het middel dat ook die omgekeerde werking van art. 22d, derde lid, Sr moet worden aangenomen. Het lijkt me niet waarschijnlijk dat de wetgever voor ogen heeft gehad dat na de omzetting (naar aanleiding van een vordering tot tenuitvoerlegging) van een vrijheidsstraf in een taakstraf, de vervangende hechtenis een langere duur kan hebben dan de aanvankelijk opgelegde (hoofd)straf. Toch is dat in deze zaak geschied. De hoofdstraf was 14 dagen hechtenis, maar als de verdachte niet zijn best doet om de taakstraf tot een succes te maken, loopt hij de kans 15 dagen te moeten zitten. In deze zaak is het verschil niet schokkend, maar ik meen dat art. 22d, derde lid, Sr aldus moet worden uitgelegd dat bij toepassing van de in art. 14g, tweede lid, Sr gegeven bevoegdheid het aantal uren taakstraf zodanig moet worden bepaald dat de bijbehorende vervangende hechtenis geen langere duur kan hebben dan de aanvankelijk voorwaardelijk opgelegde hechtenisstraf.
2.3 Naar mijn oordeel is het middel dus terecht voorgesteld. Aangezien vaststaat welke gevolgen dat voor de bestreden beslissing heeft, kan de Hoge Raad de zaak zelf afdoen.
3. Deze conclusie strekt ertoe dat de bestreden uitspraak zal worden vernietigd, doch uitsluitend voor zover daarbij de bij vonnis van de Kantonrechter te Tiel van 28 september 2010 onder parketnummer 05-510614-09 opgelegde hechtenisstraf van twee weken is vervangen door een taakstraf voor de duur van 30 uren bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 15 dagen hechtenis, dat de Hoge Raad zal bepalen dat die bij vonnis van 28 september 2010 opgelegde straf wordt vervangen door een taakstraf voor de duur van 28 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 14 dagen hechtenis, en dat het beroep voor het overige zal worden verworpen.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
wnd A-G