NJ 2022/64
Afwijzing in kort geding van vordering verbod van tenuitvoerlegging door de Staat van in Engeland opgelegde straf. Voldaan aan verdragsvoorwaarden.
HR 22-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:106
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 januari 2021
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, C.A. Streefkerk, G. Snijders, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
19/04796
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS635377:1
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:106, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑01‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:951, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑10‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑10‑2019
- Wetingang
Samenvatting
De Staat heeft de tenuitvoerlegging overgenomen van een aan eiser in Engeland opgelegde gevangenisstraf. De vordering van eiser tot verbod van tenuitvoerlegging is in kort geding afgewezen.
- 1.
Er is sprake van een voor tenuitvoerlegging vatbare veroordeling. Bij het verzoek als bedoeld in het Verdrag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.