BNB 2012/32
Showroommodellen dienen niet tot stoffering en vallen dus niet onder het bodemrecht van de fiscus
HR 09-12-2011, ECLI:NL:PHR:2011:BT2700, m.nt. J.H.P.M. Raaijmakers (Quint/ING)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 december 2011
- Magistraten
Mrs. Numann, Van Buchem-Spapens, Van Oven, Bakels, Asser
- Zaaknummer
10/02164
- Conclusie
A-G Wuisman
- Noot
J.H.P.M. Raaijmakers
- LJN
BT2700
- Roepnaam
Quint/ING
- JCDI
JCDI:ADS168066:1
- Vakgebied(en)
Vermogensbelasting (V)
Invordering / Verhaalsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BT2700, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑12‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BT2700, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 09‑12‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑05‑2010
- Wetingang
Art. 22 lid 3 Invorderingswet 1990
Essentie
Showroommodellen dienen niet tot stoffering en vallen dus niet onder het bodemrecht van de fiscus
Samenvatting
Een tweetal failliet verklaarde BV’s exploiteerde winkels waarin slaapkamerameublementen als showroommodellen werden tentoongesteld. De showroommodellen waren tot zekerheid stil verpand aan een bank. De Belastingdienst wenst de showroommodellen te beschouwen als ‘bodemzaken’ ten aanzien waarvan het fiscale bodemrecht geldt.
HR: Onder roerende zaken die dienen ‘tot stoffering’ in de zin van art. 22 lid 3 Invorderingswet 1990, zijn te verstaan roerende zaken die strekken tot een enigszins duurzaam gebruik van het gebouw overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming, waardoor dat gebouw ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.