HR, 05-02-2019, nr. 18/01455
ECLI:NL:HR:2019:175
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
05-02-2019
- Zaaknummer
18/01455
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2019:175, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑02‑2019; (Cassatie, Artikel 80a RO-zaken)
- Vindplaatsen
Uitspraak 05‑02‑2019
Inhoudsindicatie
Bezit van dierenporno, meermalen gepleegd. Klachten over de bewezenverklaring van het opzet van verdachte en over onvoldoende respons op uos m.b.t. strafmaat. HR: art. 80a RO.
Partij(en)
5 februari 2019
Strafkamer
nr. S 18/01455
DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 7 maart 2018, nummer 22/001237-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 februari 2019.