Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Socialistische Republiek Vietnam tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Protocol
Geldend
Geldend vanaf 25-10-1995
- Bronpublicatie:
24-01-1995, Trb. 1995, 184 (uitgifte: 01-08-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-10-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-1995, Trb. 1995, 295 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Bij de ondertekening van het Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, heden tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Socialistische Republiek Vietnam gesloten, zijn de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel van het Verdrag vormen.
I. Ad artikel 1
Het is wel te verstaan dat voor de toepassing van dit Verdrag een pensioenfonds dat als zodanig erkend is in een Verdragsluitende Staat en waarvan het inkomen in het algemeen is vrijgesteld van belasting in die Staat, wordt beschouwd als een inwoner van die Staat. Als zulk een erkend pensioenfonds zal worden beschouwd, in het geval van Vietnam, elk pensioenfonds dat volgens wettelijke bepalingen erkend is en onder toezicht staat en in het geval van Nederland elk pensioenfonds dat volgens wettelijke bepalingen erkend is en onder toezicht staat.
II. Ad artikel 2
Het is wel te verstaan dat winstbelasting als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel a, de aardoliebelasting voor buitenlandse onderaannemers en de belasting voor buitenlandse aannemers omvat.
III. Ad artikel 3, eerste lid, onderdeel c
Het is wel te verstaan dat de uitdrukking āNederlandā de exclusieve economische zone omvat waarbinnen Nederland soevereine rechten mag uitoefenen in overeenstemming met zijn nationale recht en het internationale recht, indien Nederland in zijn wetgeving zulk een zone heeft aangemerkt of zal aanmerken en daarbinnen heffingsrechten uitoefent of zal uitoefenen.
IV. Ad artikel 4
Een natuurlijke persoon die aan boord van een schip woont zonder een werkelijke woonplaats in een Verdragsluitende Staat te hebben, wordt geacht inwoner te zijn van de Staat waarin het schip zijn thuishaven heeft.
V. Ad Artikelen 5, 6, 7 en 13
Het is wel te verstaan dat rechten tot exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen worden beschouwd als onroerende zaken die zijn gelegen in de Verdragsluitende Staat op wiens zeebodem en ondergrond daarvan deze rechten betrekking hebben, alsmede dat deze rechten geacht worden te behoren tot de activa van een vaste inrichting in die Staat. Voorts is het wel te verstaan dat de hiervoor genoemde rechten ook omvatten rechten op belangen bij, of voordelen uit vermogensbestanddelen die voortvloeien uit die exploratie of exploitatie.
VI. Ad artikel 7
1. Met betrekking tot artikel 7, eerste lid, kunnen voordelen behaald met de verkoop van goederen of koopwaar van dezelfde of soortgelijke aard als die welke worden verkocht, of met andere bedrijfsactiviteiten van dezelfde of soortgelijke aard als die welke worden verricht door middel van een vaste inrichting, worden geacht toerekenbaar te zijn aan die vaste inrichting, indien wordt aangetoond dat tot deze transactie is overgegaan ten einde in de Staat waarin de vaste inrichting is gevestigd, belastingheffing te vermijden.
2. Met betrekking tot artikel 7, eerste en tweede lid, geldt dat, indien een onderneming van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende Staat goederen of koopwaar verkoopt of een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, de voordelen van die vaste inrichting niet worden bepaald op basis van het totale door de onderneming ontvangen bedrag, doch slechts op basis van de vergoedingen die aan de werkelijke werkzaamheden van de vaste inrichting voor die verkopen of die bedrijfsuitoefening zijn toe te rekenen. Met name bij overeenkomsten betreffende het toezicht op, de levering, installatie of constructie van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of gebouwen alsmede bij openbare werken, worden, indien de onderneming een vaste inrichting heeft, de voordelen van die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale bedrag van de overeenkomst, maar slechts op basis van dat deel van de overeenkomst dat werkelijk wordt uitgevoerd door de vaste inrichting in de Verdragsluitende Staat waarin de vaste inrichting is gevestigd. De voordelen die betrekking hebben op dat deel van de overeenkomst dat wordt uitgevoerd door het hoofdkantoor van de onderneming, zijn slechts belastbaar in de Verdragsluitende Staat waarvan de onderneming inwoner is.
3. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 7 mogen de bevoegde autoriteiten van een Verdragsluitende Staat de belastingschuld van een onderneming van een Verdragsluitende Staat op grond van de nationale wetgeving vaststellen indien de onderneming de bevoegde autoriteit van die Staat niet voldoende informatie heeft verschaft en een verzoek op grond van artikel 26 van het Verdrag niet tot het verschaffen van die informatie heeft geleid; de vaststelling van de belastingschuld dient echter zodanig te zijn dat het resultaat in overeenstemming met de beginselen van dit artikel is.
VII. Ad artikel 10, tweede lid
Niettegenstaande de bepalingen van artikel 10, tweede lid, onderdeel b, zal, zolang een lichaam dat inwoner is van Nederland, op grond van de Wet op de vennootschapsbelasting en toekomstige wijzigingen daarvan, niet aan de Nederlandse vennootschapsbelasting wordt onderworpen ter zake van dividenden ontvangen van een lichaam dat inwoner is van Vietnam, het percentage dat genoemd is in dat onderdeel worden verlaagd tot 7 percent van het bruto-bedrag van de dividenden.
VIII. Ad artikel 11, tweede lid
1. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 11, tweede lid, wordt, zolang Nederland, op grond van de bepalingen van de Nederlandse belastingwetten en toekomstige wijzigingen daarvan, geen bronbelasting heft op interest betaald aan een inwoner van Vietnam, het percentage als bedoeld in dit lid worden verlaagd tot 7 percent van het bruto-bedrag van de interest.
2. Indien Vietnam na 1 juli 1993 een Verdrag ter voorkoming van dubbele belasting ondertekent met een Lid-Staat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, dat voorziet in een lager tarief (daaronder begrepen een nultarief) voor interest, dan geldt dit lagere tarief voor inwoners van Nederland.
IX. Ad artikel 12, tweede lid
1. Het is wel te verstaan dat de bepalingen van de artikelen 7 en 14 van toepassing zijn op diensten die zijn verricht door een inwoner van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende Staat. Niettegenstaande de vorige volzin worden, ingeval er geen sprake is van een vaste inrichting of een vast middelpunt, betalingen voor technische diensten die zijn verricht door een inwoner van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende Staat, geacht betalingen te zijn waarop de bepalingen van artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van toepassing zijn.
2. Indien Vietnam na 1 juli 1993 een Verdrag ter voorkoming van dubbele belasting ondertekent met een Lid-Staat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, dat voorziet in een lager tarief (daaronder begrepen een nultarief) voor betalingen voor technische diensten als bedoeld in het eerste lid, dan geldt dit lagere tarief voor inwoners van Nederland.
X. Ad artikelen 10, 11, 12 en 24, tweede lid
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van artikel 10, 11, 12 of 24, tweede lid, mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
XI. Ad Artikel 16
Het is wel te verstaan dat, in geval van Nederland, de uitdrukking ālid van de raad van beheerā in elk geval een bestuurder of commissaris omvat. Deze personen zijn als zodanig benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders of door enig ander bevoegd orgaan van het lichaam en zijn belast met de algemene leiding van het lichaam, onderscheidenlijk met het toezicht daarop.
XII. Ad artikel 24
- 1.
Zolang Vietnam aan investeerders vergunningen op grond van de Wet op buitenlandse investeringen in Vietnam blijft verlenen, waarin de belastingheffing waaraan de investeerder wordt onderworpen, is aangegeven, zal de heffing van die belasting niet in strijd met de bepalingen van het tweede lid van dit artikel worden beschouwd.
- 2.
Indien Vietnam na 1 juli 1993 een Verdrag ter voorkoming van dubbele belasting ondertekent met een Lid-Staat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, dat een bepaling bevat die een behandeling regelt die in overeenstemming of vergelijkbaar is met die als opgenomen is in artikel 24 van het Modelbelastingverdrag van voornoemde organisatie, zoals gepubliceerd in 1992, dan zal die bepaling automatisch van toepassing zijn op inwoners van de beide Verdragsluitende Staten; in dat geval zal het bovengenoemde lid niet langer van toepassing zijn.
- 3.
Niettegenstaande de bepalingen van artikel 24, tweede lid, wordt het in dat lid genoemde percentage verlaagd tot 7 percent van de winsten welke zijn overgemaakt van de vaste inrichting naar het hoofdkantoor, zolang de overgemaakte winsten in Nederland van belasting zijn vrijgesteld op grond van artikel 23, tweede lid, onderdeel b, van het Verdrag.
- 4.
Indien Vietnam na 1 juli 1993 een Verdrag ter voorkoming van dubbele belasting ondertekent met een Lid-Staat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, dat voorziet in een lager tarief voor winsten die zijn overgemaakt van de vaste inrichting naar het hoofdkantoor (daaronder begrepen een nultarief), dan geldt dit lagere tarief voor inwoners van Nederland.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk door hun onderscheiden Regeringen gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN te 's-Gravenhage, de 24e januari 1995, in tweevoud in de Engelse taal.