Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 604/2013 vaststelling criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (herschikking)
Artikel 35 Bevoegde autoriteiten en middelen
Geldend
Geldend van 19-07-2013 tot 01-07-2026
- Bronpublicatie:
26-06-2013, PbEU 2013, L 180 (uitgifte: 29-06-2013, regelingnummer: 604/2013)
- Inwerkingtreding
19-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2013, PbEU 2013, L 180 (uitgifte: 29-06-2013, regelingnummer: 604/2013)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Vreemdelingenrecht / Algemeen
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
Elke lidstaat deelt de Commissie onverwijld mee welke autoriteiten specifiek belast zijn met de naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit deze verordening en eventuele wijzigingen daarvan. De lidstaten zorgen ervoor dat die autoriteiten over voldoende middelen beschikken om hun taak te vervullen en met name om binnen de gestelde termijnen te kunnen antwoorden op informatie-, overname- en terugnameverzoeken.
2.
De Commissie publiceert een geconsolideerde lijst van de in lid 1 bedoelde autoriteiten in het Publicatieblad van de Europese Unie. Wanneer zich wijzigingen voordoen, maakt de Commissie eenmaal per jaar een bijgewerkte geconsolideerde lijst bekend.
3.
De in lid 1 bedoelde autoriteiten krijgen de nodige opleiding betreffende de toepassing van deze verordening.
4.
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen van veilige kanalen vast voor het elektronisch verzenden van verzoeken, antwoorden en alle schriftelijke correspondentie tussen de in lid 1 bedoelde autoriteiten en om ervoor te zorgen dat de verzenders automatisch een elektronisch bewijs van ontvangst krijgen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.