Einde inhoudsopgave
Tribunaalbesluit
Artikel 19
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
26-11-2014, Stb. 2014, 540 (uitgifte: 22-12-2014, kamerstukken: 33771)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2014, Stb. 2014, 541 (uitgifte: 22-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
1.
Nadat, indien hem dit ter voorbereiding van de behandeling der zaak geraden mocht voorkomen, ter zake nadere inlichtingen zijn ingewonnen, kan de procureur-fiscaal na verleening van een fiatbehandeling de aangifte met de op de zaak betrekkelijke stukken stellen in handen van het Tribunaal, dat uit hoofde van de woon- of verblijfplaats van den beschuldigde, van de plaats, waar deze zich op de aangegeven wijze heeft gedragen, of om andere redenen naar zijn oordeel het meest in aanmerking komt om van de zaak kennis te nemen, zulks met dien verstande, dat alle aangiften tegen denzelfden beschuldigde bij hetzelfde Tribunaal worden aangebracht.
2.
Indien aan het Tribunaal blijkt, dat van de zaak beter door een ander Tribunaal kennis zou kunnen worden genomen, doet het daarvan aan den procureur-fiscaal een gemotiveerde schriftelijke mededeeling. Deze is alsdan bevoegd de zaak naar een ander Tribunaal te verwijzen.
3.
In zaken, betrekking hebbende op personen of de nalatenschap van personen, die ter zake van een misdrijf, waarop de bepalingen van het Besluit Buitengewoon Strafrecht van toepassing zijn, onherroepelijk zijn veroordeeld, verleent de procureur-fiscaal geen fiatbehandeling dan met machtiging van Onze Minister van Veiligheid en Justitie.