RvdW 2019/418
IPR. Procesrecht. Internationale bevoegdheid volgens commuun IPR; moet rechter zich bij onderzoek van zijn internationale bevoegdheid beperken tot stellingen eiser of verzoeker?; maatstaf. Pluraliteit van gedaagden, art. 7 lid 1 Rv; vereiste van samenhang; uitleg conform EEX-Verordening (Brussel I-bis).
HR 29-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:443
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 maart 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
17/05852
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS45055:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:443, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:123, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑01‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑02‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑12‑2017
- Wetingang
Essentie
IPR. Procesrecht. Internationale bevoegdheid volgens commuun IPR; moet rechter zich bij onderzoek van zijn internationale bevoegdheid beperken tot stellingen eiser of verzoeker?; maatstaf. Pluraliteit van gedaagden, art. 7 lid 1 Rv; vereiste van samenhang; uitleg conform EEX-Verordening (Brussel I-bis).
Samenvatting
Bij de uitleg van de commune regels voor internationale rechtsmacht (art. 1-14 Rv) moet in beginsel aansluiting worden gezocht bij de rechtspraak van het HvJ EU over (de voorlopers van) de Verordening Brussel I-bis. Dit is uiteraard anders indien aannemelijk is dat de Nederlandse wetgever heeft beoogd om bij de inrichting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.