NJ 2014/473
Toe-eigenen als bedoeld in art. 321 Sr; geschrift bestemd om tot het bewijs van enig feit te dienen.
HR 08-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:859, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 april 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
13/00111
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
J.M. Reijntjes
- JCDI
JCDI:ADS97131:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:859, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2695, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑12‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑03‑2013
- Wetingang
Essentie
1. Van toe-eigenen als bedoeld in art. 321 Sr is sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort. Van een zodanig beschikken kan onder meer sprake zijn indien aan een ander dan de verdachte toebehorende gelden aan de verdachte zijn overgemaakt met een bepaald, al dan niet contractueel vastgelegd doel en de verdachte deze gelden tegen de afspraken in beheert of voor andere doeleinden heeft aangewend, dan wel indien teruggave van die gelden door de verdachte onmogelijk is gemaakt of aanmerkelijk is bemoeilijkt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.