NJB 2015/301:Misleidende reclame. Het hof verklaart voor recht dat Staatsloterij misleidende mededelingen heeft gedaan over de winkansen en het aantal gewonnen prijzen in de maandelijkse staatsloterij. HR: 1. Kenbaarheid. Het hof heeft geoordeeld dat het voor de gemiddelde consument niet (in voldoende mate) kenbaar was dat het ‘in loterijland’ gebruikelijk was dat de winnende loten werden getrokken uit een ‘universum’ dat aanzienlijk groter was dan het aantal daadwerkelijk verkochte loten. Dit oordeel is geenszins onbegrijpelijk. 2. Materieel belang. Het hof heeft vastgesteld dat het in de perceptie van de maatman bij de winkans ging om gemiddeld zo’n twintig grote prijzen per drie miljoen loten, terwijl in werkelijkheid sprake was van toekenning van (slechts) vier grote prijzen. Het hof heeft dit verschil voldoende geoordeeld om de maatman te (kunnen) misleiden. Niet kan worden gezegd dat dit oordeel onbegrijpelijk is. 3. Minimumuitkeringspercentage. Het hof heeft geoordeeld dat het wettelijk minimumuitkeringspercentage van zestig niet ziet op iedere trekking afzonderlijk, maar op een langere periode (een jaar). Dit oordeel is juist