21.2.8.2.5 Met diensten onder bezwarende titel gelijkgestelde handelingen

Zoals is aangegeven in paragraaf 21.2.8.2.2, lijkt het erop dat de Hoge Raad (sinds het Kennemer Golf & Country Club arrest ten onrechte) ervan uit gaat, dat een penvoerder bij een overeenkomst ter verrekening van voor gemene rekening gemaakte kosten, niet onder bezwarende titel handelt. Uitgaande van de veronderstelling dat er toch géén sprake is van een bezwarende titel, dringt de vraag zich op of de aldus als prestaties om niet te beschouwen handelingen, met prestaties onder bezwarende titel gelijk te stellen zijn (zie art. 26 Btw-richtlijn, ex art. 6 lid 2 Zesde richtlijn, vgl. art. 4 lid 2 Wet OB)

In dat verband moet worden vastgesteld dat, indien de penvoerder van derden ingekochte diensten zou doorbelasten aan de participanten, van een met een dienst onder bezwarende titel gelijkgestelde dienst in geen geval sprake kan zijn. Art. 4 lid 2 onderdeel b Wet OB ziet niet op van derden ingekochte diensten.

In deel III heb ik aangegeven dat met diensten onder bezwarende titel gelijkgestelde handelingen kennelijk zien op overgangen van de productieve sfeer naar de consumptieve sfeer. Ik verwijs hier kortheidshalve naar deel III, hoofdstuk 15, paragraaf 15.4.8. De met diensten onder bezwarende titel gelijkgestelde diensten dienen ertoe de neutraliteit van de belasting te waarborgen. Het zijn correctiemechanismen voor sfeerovergangen naar de consumptieve (privé)sfeer. Ik meen dat een dergelijke sfeerovergang zich in het geval van kosten voor gemene rekening niet voordoet. Er is geenszins sprake van privégebruik van diensten. Eerder nog lijkt een verschuiving van belast naar vrijgesteld gebruik aan de orde. Ik meen dat de ratio van de met diensten onder bezwarende titel gelijkgestelde diensten zich verzet van toepassing in het geval van toepassing van het leerstuk van kosten voor gemene rekening.