Rb. Den Haag, 28-11-2024, nr. NL24.40430
ECLI:NL:RBDHA:2024:19819
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
28-11-2024
- Zaaknummer
NL24.40430
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2024:19819, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 28‑11‑2024; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 28‑11‑2024
Inhoudsindicatie
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister gedetailleerd en uitgebreid gemotiveerd waarom de gestelde homoseksuele gerichtheid van eiser ongeloofwaardig is.
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.40430
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], V-nummer: [nummer], eiser
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en
de minister van Asiel en Migratie,
(gemachtigde: mr. B.W. Zagers).
Inleiding
1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Hij heeft op 20 september 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 9 oktober 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. In dat besluit heeft de minister verder bepaald dat eiser geen verblijfsvergunning regulier krijgt, dat hij geen uitstel van vertrek om medische redenen krijgt en dat hij onmiddellijk moet vertrekken. Ook is aan eiser een inreisverbod van 2 jaar opgelegd.
1.2
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met zaaknummer NL24.40431, op 26 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, mr R. van den Toorn die in de plaats van de gemachtigde van eiser is verschenen en de gemachtigde van de minister.
Totstandkoming van het besluit
2.1
Eiser stelt van Algerijnse nationaliteit te zijn. Hij heeft aan zijn opvolgende asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij Algerije heeft verlaten vanwege problemen door zijn seksuele gerichtheid. Volgens de minister bevat het asielrelaas van eiser de volgende relevante elementen: 1) identiteit, nationaliteit en herkomst en 2) problemen vanwege homoseksuele gerichtheid.
2.2
De minister heeft zich in het voornemen, dat deel uitmaakt van het bestreden besluit, op het standpunt gesteld dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig zijn, maar de problemen vanwege de homoseksuele gerichtheid niet. De minister gelooft niet dat eiser homoseksueel is. Daartoe heeft de minister in de eerste plaats vastgesteld dat eiser zijn verklaringen niet heeft onderbouwd met objectieve documenten. Dan wordt vervolgens beoordeeld of het asielmotief alsnog geloofwaardig is, maar dat is niet het geval. Eiser voldoet namelijk niet aan de voorwaarden van artikel 31, zesde lid, onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), omdat zijn verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. De minister heeft in dit verband gewezen op Werkinstructie (WI) 2019/17. Zo heeft eiser volgens de minister ongerijmd verklaard over het besef dat hij homoseksueel is, heeft hij geen inzicht gegeven in zijn gevoelens tijdens de ontdekking van zijn seksuele gerichtheid en heeft hij oppervlakkig verklaard over het vertellen van zijn seksuele gerichtheid aan zijn moeder en over zijn relatie in Algerije. Ook heeft eiser geen inzicht gegeven in en oppervlakkig verklaard over zijn relatie met zijn gestelde partner in Nederland. Eiser heeft verder summier verklaard over zijn seksuele gerichtheid in het licht van zijn religie, de islam. Ook kan eiser niet de naam noemen van een discotheek in Amsterdam die hij volgens zijn eigen verklaring zeer regelmatig bezoekt en heeft hij summier, oppervlakkig en ongerijmd verklaard over de rechten van LHBTI gemeenschap en organisaties in Nederland. Voorts is volgens de minister uit openbare informatie niet gebleken dat een door eiser genoemde datingapp bestaat.
Verder voldoet eiser niet aan de voorwaarde van artikel 31, zesde lid, onder e, van de Vw 2000, omdat de verklaringen van eiser over de gestelde problemen in Algerije in grote lijnen niet als geloofwaardig worden beschouwd. Zo weet eiser niet wanneer hij is betrapt met zijn vriend, heeft hij ongerijmd verklaard over dat hij is betrapt met zijn vriend en over waar hij zich bevond na de mishandeling.
2.3
Daarnaast laten eisers gedragingen niet zien van een oprechte noodzaak tot bescherming, omdat hij bij eerdere procedures met onbekende bestemming is vertrokken, niet is verschenen bij gehoren en een eerdere asielaanvraag heeft ingetrokken. Niet valt in te zien waarom eiser dit asielmotief niet eerder naar voren heeft gebracht.
2.4
Verder heeft de minister in het voornemen overwogen dat op grond van het geloofwaardig bevonden eerste relevante element eiser niet als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag kan worden aangemerkt. Ook is er geen reden om aan te nemen dat eiser een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
2.5
In het bestreden besluit is de minister gemotiveerd ingegaan op wat eiser in de zienswijze naar voren heeft gebracht. De minister heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
Beoordeling door de rechtbank
3. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Verwijzing naar de zienswijze
4. De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van eiser om de inhoud van de zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen, zonder daarbij aan te geven in hoeverre de reactie van de minister daarop in het bestreden besluit tekortschiet, niet kan worden beschouwd als een gemotiveerde betwisting van het bestreden besluit. De enkele verwijzing naar de zienswijze kan dan ook niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
Homoseksuele gerichtheid
5.1
Eiser voert aan dat de minister zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de homoseksuele geaardheid van eiser ongeloofwaardig is, omdat uit alle stukken en met name het nader gehoor, de correcties en aanvullingen zonneklaar blijkt dat hij homoseksueel is.
5.2
De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet slaagt. Daartoe overweegt de rechtbank dat, zoals neergelegd in WI 2019/17, het zwaartepunt van de beoordeling van de geloofwaardigheid van de gestelde seksuele gerichtheid ligt op de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst en hoe diens ervaringen, ook volgens zijn asielrelaas, in het algemene beeld passen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister, gelet op wat de minister in het voornemen en het bestreden naar voren heeft gebracht, zoals weergegeven onder 2.2, gedetailleerd en uitgebreid gemotiveerd waarom de gestelde homoseksuele gerichtheid van eiser ongeloofwaardig is. De enkele verwijzing naar alle stukken en de enkele stelling van eiser dat het zonneklaar is dat hij homoseksueel is, biedt de rechtbank geen aanknopingspunt voor het oordeel dat de minister zich niet op het standpunt heeft kunnen stellen dat de homoseksuele geaardheid van eiser ongeloofwaardig is.
5.3
De stelling van eiser dat zijn verleden in Algerije en hoe dat is verlopen, volstrekt irrelevant zou zijn, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Daartoe overweegt de rechtbank dat de minister, eveneens conform werkinstructie 2019/17, ook het verleden in Algerije bij zijn beoordeling heeft kunnen betrekken. Het is aan eiser om zijn geaardheid en daaruit voortvloeiende problemen in Algerije aannemelijk te maken. De stelling van eiser dat hij onmiddellijk na zijn komst in Nederland een relatie is aangegaan met een man, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat eiser daarmee zijn seksuele gerichtheid aannemelijk heeft gemaakt. Eiser heeft deze stelling niet onderbouwd. Anders dan door hem in beroep is aangekondigd, heeft eiser geen bewijsstukken overgelegd waaruit kan blijken dat hij al vijf jaar samenwoont met een homoseksuele vriend.
5.4
Het betoog van eiser dat de gehoorambtenaar niet deskundig is voor het horen van een homoseksuele man omdat deze ambtenaar de juiste naam van een datingapp voor homoseksuelen kennelijk niet weet, treft eveneens geen doel. De onjuiste naam van de app is vermeld in de weergave van een verklaring van eiser. Van de gehoorambtenaar mag worden verwacht dat hij in het verslag correct weergeeft hoe eiser zelf de app noemt. Uit de vermelding van een onjuiste naam blijkt niet waarom dat zo is. Die vermelding vormt als zodanig dan ook geen aanleiding te twijfelen aan de deskundigheid van de hoormedewerker.
Conclusie en gevolgen
6 De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen asielvergunning krijgt, dat hij onmiddellijk moet vertrekken en dat hij gedurende 2 jaar niet naar Nederland en een aantal andere landen van de Europese Unie mag reizen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Buikema, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.