NJ 1934, p. 595
Smaad of eenvoudige beleediging? De gebezigde woorden houden niet in telastelegging van een bepaald feit als in art. 261 Sr. bedoeld.
HR 29-01-1934, ECLI:NL:HR:1934:31, m.nt. Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 januari 1934
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, Taverne, Schepel, Fick en Donner
- Zaaknummer
[291934/NJ_1934,_p._595]
- Conclusie
Wijnveldt
- Noot
Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS129285:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1934:31, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑01‑1934
- Wetingang
Essentie
Smaad of eenvoudige beleediging? De gebezigde woorden houden niet in telastelegging van een bepaald feit als in art. 261 Sr. bedoeld.
Samenvatting
Req. heeft blijkens de t.l.l. en bewezenverklaring in het openbaar geroepen „Leest van de verdwenen f 1800 van stakende textielarbeiders, waarvan van A. f 1100 heeft teruggebracht. Waar zijn de andere centen?"
Deze woorden zijn beleedigend, daar zij door de insinuatie, dat van A. slechts een gedeelte van verdwenen gelden zou hebben teruggebracht, een betichting van oneerlijkheid ten laste van v. A. inhouden, waardoor diens eer en goeden naam werden aangetast.
Onjuist is, dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.