Rb. Arnhem, 10-06-2010, nr. 199513
ECLI:NL:RBARN:2010:BM9566
- Instantie
Rechtbank Arnhem
- Datum
10-06-2010
- Zaaknummer
199513
- LJN
BM9566
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBARN:2010:BM9566, Uitspraak, Rechtbank Arnhem, 10‑06‑2010; (Kort geding)
- Wetingang
Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten
- Vindplaatsen
JAAN 2010/70
JAAN 2011/107
Uitspraak 10‑06‑2010
Inhoudsindicatie
Aanbestedingsrecht. Aanbestedende dienst heeft in strijd met eigen bestekseisen en met schending van het gelijkheids- en transparantiebeginsel de partij aan wie voorlopig is gegund willen bevoordelen boven eisende partij.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 199513 / KG ZA 10-279
Vonnis in kort geding van 10 juni 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARATECH [ ]V.,
statutair gevestigd te Arnhem, kantoorhoudende te Duiven,
eiseres,
advocaat mr. Tj.P. Grünbauer te Ede,
tegen
de naamloze vennootschap
DAR N.V.,
gevestigd te Nijmegen,
gedaagde,
advocaat mr. J.F. van Nouhuys te Rotterdam,
en waarin heeft gevorderd als tussenkomende partij te worden toegelaten:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JONKER TECHNIEK B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres in het incident tot tussenkomst,
advocaat mr. L.C. van den Berg te ‘s-Gravenhage.
Partijen zullen hierna respectievelijk Aratech, DAR en Jonker Techniek worden genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding met producties
- -
de akte wijziging van eis van Aratech
- -
de incidentele conclusie tot tussenkomst van Jonker Techniek
- -
de mondelinge behandeling
- -
de pleitnota van Aratech
- -
de pleitnota van DAR
- -
de pleitnota van Jonker Techniek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
DAR is een bedrijf met een breed dienstenpakket op het gebied van afval en reiniging. Naast afvalverzamelaar is DAR ook adviseur, gladheidsbestrijder, riool-, kolken- en vetputreiniger, ongediertebestrijder en terrein- en straatreiniger. Zowel particulieren als bedrijven, organisaties, instellingen en gemeenten maken gebruik van de dienstverlening van DAR. Haar aandelen worden gehouden door een aantal gemeenten in de regio Nijmegen. DAR is een aanbestedende dienst in de zin van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (BAO).
2.2.
Op 29 december 2009 is DAR door verzending van een aankondiging van opdracht een Europese openbare aanbestedingsprocedure gestart voor het ‘onderhoud en reparatie van het wagenpark van DAR NV en bijkomende werkzaamheden’. Op deze aanbestedingsprocedure is het BAO van toepassing.
2.3.
In het bij de onderhavige aanbesteding behorende gelijknamige bestek, Besteknummer JMA29122009D (hierna: het bestek), is onder meer het volgende opgenomen:
Artikel 1 Algemeen
(…)
3.
De inschrijver dient de eisen gesteld in het bestek strikt op te volgen. Afwijking hiervan
kan leiden tot uitsluiting van deelname aan de gunning.
Artikel 4 Opdracht
De opdracht omvat:
Onderdeel A Het zorg dragen voor onderhoud en reparatie van het wagenpark van DAR NV op regiebasis. Dit betreft bedrijfskritische en niet-bedrijfskritische voertuigen, waaraan periodiek preventief onderhoud dient te worden uitgevoerd, evenals correctief onderhoud en reparaties.
Het uitvoeren van onderhoud aan en vervanging van de banden van alle voertuigen, met uitzondering van de inzamelvoertuigen.
Het onderhoud en/of (laten) ijken van alle weeg- en herkenningssystemen op de inzamelvoertuigen die bij de opdrachtgever in gebruik zijn.
Onderdeel B Het uitvoeren van las- en onderhoudswerkzaamheden aan alle containers die bij de opdrachtgever in gebruik zijn, inclusief perscontainers en met uitzondering van minicontainers.
Alle bovengenoemde werkzaamheden dienen zoveel mogelijk plaats te vinden in een door
de opdrachtgever ter beschikking te stellen werkplaats op het terrein van Dar NV. Deze
werkplaats wordt op basis van een huurovereenkomst verhuurd aan de opdrachtnemer.
Artikel 8 Minimumeisen m.b.t. de financiële en economische draagkracht
- 1.
Om zijn financiële en economische gegoedheid aan te tonen dient de inschrijver bij inschrijving de navolgende bewijsmiddelen te overleggen:
- a.
Een kopie van de jaarrekeningen van de inschrijver (in geval van een combinatie: elk der combinanten) over de drie meest recente boekjaren, waaruit dient te blijken dat de inschrijver (in geval van een combinatie: elk der combinanten) over een positief eigen vermogen beschikte. De gevraagde jaarrekeningen dienen te zijn voorzien van een goedkeurende verklaring van een registeraccountant of een daaraan gelijk te stellen, te goeder naam en faam bekend staande accountant.
- b.
Een verklaring van de inschrijver conform Bijlage 9 (in geval van een combinatie: elk der combinanten) waaruit blijkt dat deze bereid is een antecedentenonderzoek te ondergaan door de aanbestedende dienst.
- 2.
In plaats van het gevraagde in lid 1 sub a van dit artikel, is de inschrijver gerechtigd om bij inschrijving te volstaan met een ‘Verklaring Financiële Situatie’, zoals bijgevoegd als Bijlage 8. Deze dient rechtsgeldig te zijn ondertekend door (een) bevoegd(e) vertegenwoordiger(s) van de inschrijver. Indien wordt volstaan met een Verklaring Financiële Situatie dient de inschrijver een kopie van het financieel verslag over de drie meest recente boekjaren mee te sturen, zoals dat naar de Kamer van Koophandel wordt gestuurd. (…)
3.
Het maximale percentage van de omzet bij één en dezelfde klant mag in de drie meest recente boekjaren niet meer bedragen dan 25%.
4.
Het netto bedrijfsresultaat over de laatste 3 boekjaren dient positief te zijn met een solvabiliteit van 25%.
5.
Indien de inschrijver bij inschrijving een beroep doet op een derde conform Artikel 10 van het bestek om te voldoen aan de selectiecriteria zoals beschreven in dit artikel, dienen de in dit artikel gevraagde gegevens eveneens met betrekking tot de betreffende derde te worden verstrekt.
Artikel 9 Minimumeisen met betrekking tot de technische bekwaamheid
- 1.
Om zijn technische bekwaamheid aan te tonen dient de inschrijver bij inschrijving de
navolgende bewijsmiddelen te overleggen:
- a.
Een overzicht conform Bijlage 10 van minimaal 1 (één) opdracht, vergelijkbaar met de onderhavige opdracht, die de inschrijver in de periode van 3 jaar voorafgaande aan de datum van aanbesteding heeft uitgevoerd. Onder vergelijkbare opdrachten wordt in dit geval verstaan: onderhoud en reparatie van een wagenpark vergelijkbaar met dat van Dar NV, met grote en kleine bedrijfsvoertuigen en met een minimumomvang van 50 voertuigen per opdracht. Per referentie dient een overzicht van de onderhouden voertuigen te worden bijgevoegd.
- b.
Tenminste 1 (één) ingevulde en rechtsgeldig ondertekende tevredenheidsverklaring die betrekking heeft op het uitvoeren van één van de projecten zoals genoemd in lid 1 sub a van dit artikel. (…)
- 3.
Indien de inschrijver bij inschrijving een beroep doet op een derde conform Artikel 10
van het bestek om te voldoen aan de selectiecriteria zoals beschreven in dit artikel,
dienen de in dit artikel gevraagde gegevens eveneens met betrekking tot de betreffende
derde te worden verstrekt, met dien verstande dat voor de betreffende derde alleen
voor dat deel van de opdracht waarvoor de inschrijver een beroep op hem doet
gevraagde bewijsstukken dienen te worden ingediend.
Artikel 10 Beroep doen op bekwaamheden van derden
- 1.
Indien de inschrijver zich in het kader van de onderhavige aanbesteding ten behoeve van zijn selectie op de bekwaamheden van derden wenst te beroepen, gelden de eisen zoals opgenomen in dit artikel.
4. Als voldoende bewijs voor het daadwerkelijk kunnen beschikken over de technische
bekwaamheden van een derde wordt aangemerkt: een rechtsgeldig ondertekende
onderaannemingsovereenkomst, gedateerd vóór of uiterlijk op de datum van
inschrijving, waaruit blijkt dat indien de opdracht wordt gegund aan de inschrijver, de
betreffende derde zich jegens de inschrijver onherroepelijk en onvoorwaardelijk
verplicht om zijn technische bekwaamheden en middelen voor de uitvoering van de
opdracht ter beschikking te stellen en daadwerkelijk aan te wenden.
5.
Als voldoende bewijs voor het daadwerkelijk kunnen beschikken over de financiële en economische bekwaamheden van een derde wordt aangemerkt: een rechtsgeldig ondertekende garantieverklaring, gedateerd vóór of uiterlijk op de datum van inschrijving, waaruit blijkt dat indien de opdracht wordt gegund aan de inschrijver, de betreffende derde aan de aanbestedende dienst onherroepelijk en onvoorwaardelijk garandeert dat hij zijn volledige financiële middelen voor de uitvoering van de opdracht aan de inschrijver ter beschikking zal stellen.
Artikel 11 Gunningcriteria
- 1.
Gunning zal geschieden op basis van de economisch meest voordelige aanbieding.
- 2.
Om voor gunning in aanmerking te komen, dient de inschrijving te voldoen aan de
minimumeisen zoals gesteld in dit bestek. Indien de inschrijving niet voldoet aan de
minimumeisen, kan de inschrijving als niet-besteksconform terzijde worden gelegd.
Artikel 12 Inschrijving
7. De aanbestedende dienst aanvaardt geen inschrijvingen per telefax, e-mail of telex.
Artikel 13 Bij inschrijving te overleggen documenten
1. Bij inschrijving dienen de volgende documenten te worden ingediend:
- a.
Het volledig ingevulde en ondertekende inschrijvingsbiljet conform Bijlage 3;
(…)
- e.
Volledig antwoord op de in Bijlage 4 gestelde vragen, inclusief de gevraagde, bij te
voegen documenten / gegevens;
Artikel 21 Ongeldigheid van de inschrijvingen
- 1.
Inschrijvingen die niet voldoen aan de eisen gesteld in het BAO, dit bestek en de overige
aanbestedingsdocumentatie zijn ongeldig.
Artikel 22 Keuze opdrachtnemer
- 1.
Voor de gunning van de opdracht komen alleen inschrijvers in aanmerking die zowel op
de dag van aanbesteding als op de dag van opdrachtverlening, alsmede gedurende de
tussenliggende periode, voldoen aan de eisen die in dit bestek en de overige
aanbestedingsdocumentatie zijn vermeld.
Artikel 27
- 1.
Indien inschrijvingen zijn gedaan die in verhouding tot de opdracht abnormaal laag
lijken te zijn, verzoekt de aanbestedende dienst, vóór hij deze inschrijvingen kan
afwijzen, schriftelijk om die preciseringen over de samenstelling van de inschrijving die
hij dienstig acht en onderzoekt hij deze samenstelling, waarbij hij rekening houdt met de
verstrekte motivering.
- III.
PROGRAMMA VAN EISEN
Artikel 53 Preventief onderhoud aan rollend materieel
- 1.
Onder preventief onderhoud wordt verstaan het op de voorgeschreven wijze uitvoeren
van de onderhoudswerkzaamheden zoals door de betreffende fabrikant voorgeschreven,
inclusief de hiervoor benodigde onderdelen, vloeistoffen etc.
- 2.
Bij het uitvoeren van preventief onderhoud dienen periodiek de keuring(en) te worden uitgevoerd die op het voertuig van toepassing zijn, zoals:
• APK 1 of 2;
• laadklepkeuring;
• kraankeuring;
• tachograafkeuring;
- 3.
Preventief onderhoud dient uitsluitend te worden uitgevoerd door daartoe gekwalificeerd personeel, en in overeenstemming met de door de fabrikant aangegeven doorlooptijden.
- 4.
Preventief onderhoud dient te worden uitgevoerd aan de hand van de urenstand, de kilometerstand of periodiek, zoals per voertuig aangegeven in het voertuigenoverzicht, zie Bijlage 2.
5.
Alle voertuigen zijn opgenomen in een jaarplanning voor preventief onderhoud aan de hand waarvan dit onderhoud dient te worden uitgevoerd. Afwijking van deze planning is alleen mogelijk na overleg met en goedkeuring door de wagenparkbeheerder van de opdrachtgever.
Artikel 55 Correctief onderhoud en revisies
- 1.
Als correctief onderhoud wordt aangemerkt alle (herstel)werkzaamheden die niet
onder preventief onderhoud vallen en waarvan de uitvoering noodzakelijk is voor de
inzetbaarheid van het voertuig.
- 2.
Correctief onderhoud of revisies dienen niet eerder te worden uitgevoerd dan na schriftelijke opdracht van de wagenparkbeheerder.
- 3.
Correctief onderhoud dient uitsluitend te worden uitgevoerd door daartoe gekwalificeerd personeel en in overeenstemming met de door de fabrikant aangegeven doorlooptijden.
(…)
- 2.4.
In de bij het bestek behorende Bijlage 4 (‘Open vragen’) is onder meer het
volgende opgenomen:
Voor het beantwoorden van de open vragen dient u gebruik te maken van onderstaand sjabloon. U dient de sjabloon zo kort en duidelijk mogelijk in te vullen. De gegeven antwoorden maken onlosmakelijk deel uit van uw inschrijving.
Antwoorden op de vragen die zijn genoemd in Bijlage 5, ‘Wijze van beoordelen’ worden gebruikt bij de beoordeling van de economisch meest voordelige aanbieding en leveren punten op.
Vragen waarin uitsluitend informatie wordt gevraagd (beginnend met ‘Ter informatie’) worden niet op die manier gebruikt bij de beoordeling van uw inschrijving.
Alle gevraagde, bij te voegen documenten, overzichten etc. dienen deel uit te maken van de inschrijvingsstukken.
‘Achterwacht’
1 Geef een overzicht van bedrijven en/of nevenvestigingen van uw organisatie waarop u kunt terugvallen op een moment dat u zelf bepaalde werkzaamheden niet of niet op tijd kunt uitvoeren, met daarbij de afstand van de Industrieweg in Nijmegen tot het betreffende bedrijfsadres. (…)
Servicedealerschappen en kwaliteitscertificaten
2 Ter informatie: Geef een overzicht van de merken waarvan uw bedrijf een servicedealerschap heeft? Voeg per servicedealerschap een document bij waar dit uit blijkt.
Organogram en personeel
3 Ter informatie: Geef in een organogram weer hoe de personele opbouw van de werkplaatsorganisatie er uit gaat zien.
4 Ter informatie: Geef van de werknemers uit het organogram aan hoe deze zijn gekwalificeerd, welke opleiding, diploma’s en ervaring zij hebben.
- 2.5.
In de bij het bestek behorende Bijlage 5 (‘Wijze van beoordelen’) is onder meer het volgende opgenomen:
Wijze van beoordelen
Het geheel van de inschrijvingsdocumenten dient als basis voor de beoordeling
van de inschrijvingen.
De gunning zal geschieden op basis van de economisch meest voordelige aanbieding met inachtneming van de volgende gunningcriteria, puntenverdelingen en wijze van beoordelen.
Gunningcriterium Maximaal aantal punten
Prijs 97
‘Achterwacht’ 3
Totaal 100
- 2.6.
De aanbesteding wordt in opdracht van DAR uitgevoerd door De Jonge MilieuAdvies (hierna: JMA).
- 2.7.
Op 1 en 15 februari 2010 zijn een tweetal Nota’s van Inlichtingen verschenen.
- 2.8.
Op 3 maart 2010 heeft de aanbesteding plaatsgevonden en is de heer T. Verhulst van JMA overgegaan tot het openen van de inschrijvingsbiljetten. In het naar aanleiding daarvan opgemaakte proces-verbaal van aanbesteding, d.d. 3 maart 2010, is onder meer het volgende opgenomen:
Op 22 februari 2010 zijn totaal 4 inschrijvingen ontvangen van:
- -
Aratech B.V.
- -
Koops Furness N.V.
- -
BAS Groep B.V.
- -
Jonker Techniek B.V.
De heer Verhulst opende de enveloppen en las de geoffreerde bedragen op hoofdlijnen
voor.
Een definitieve keuze voor een opdrachtnemer zal plaatsvinden na vergelijking van de inschrijving aan de hand van de in het bestek genoemde selectiecriteria. Gegund wordt aan de inschrijver met de economisch meest voordelige aanbieding.
- 2.9.
Bij brief van 19 maart 2010 heeft mevrouw [.] [betrokkene], adviseur van JMA, namens DAR onder meer het volgende aan Aratech bericht:
Na beoordeling van de inschrijvingen voor bovenstaande aanbesteding is gebleken dat alle inschrijvingen ongeldig zijn en er geen aanbieding voor gunning in aanmerking komt. Specifiek voor uw inschrijving leidde de volgende omstandigheid tot ongeldigheid:
• U heeft het inschrijvingsbiljet per e-mail toegezonden, het was niet bijgesloten bij
de ingediende inschrijving. Volgens artikel 12.7 van het bestek worden
inschrijvingen per e-mail niet geaccepteerd. De ingediende inschrijving is
hierdoor incompleet.
In overeenstemming met de regeling van artikel 30 Bao ten aanzien van het niet kunnen gunnen vanwege het ontbreken van aanvaardbare inschrijvingen zullen wij het inkooptraject vervolgen met een onderhandelingsprocedure. Daarbij maken wij ook gebruik van de ruimte die artikel 30 lid 2 biedt om af te zien van de bekendmaking. Omdat alle inschrijvers voldoen aan de gestelde geschiktheidseisen en tijdig hadden ingeschreven, worden alle inschrijvers voor de onderhandelingen uitgenodigd. Deze brief dient u als een uitnodiging te begrijpen.
- 2.10.
Vervolgens is nog een korte Nota van Inlichtingen verschenen.
- 2.11.
Op 30 maart 2010 heeft Aratech opnieuw tijdig haar inschrijving ingediend.
- 2.12.
Op 1 april 2010 heeft de aanbesteding plaatsgevonden en is JMA overgegaan tot het openen van de inschrijvingsbiljetten. Hiervan is een proces-verbaal van aanbesteding, d.d. 2 april 2010, opgemaakt.
- 2.13.
Bij brief van 2 april 2010 heeft mevrouw [.] [betrokkene] namens DAR onder meer het volgende aan Aratech bericht:
Met betrekking tot de aanbestedingsprocedure (…) is de opdrachtgever voornemens de opdracht te gunnen aan Jonker Techniek B.V.
Uw inschrijving komt niet voor gunning in aanmerking omdat bij de beoordeling uw inschrijving niet de economisch meest voordelige was en dus niet het hoogste aantal punten heeft behaald. Jonker Techniek B.V. behaalde voor de totaalprijs 97 punten, uw bedrijf 84 punten. Voor het onderdeel Achterwacht behaalde Jonker Techniek B.V. 2,5 punten, uw bedrijf 3 punten. Het totaal aantal punten komt hiermee voor Jonker Techniek B.V. op 99,5 punten en voor uw bedrijf op 87 punten.
- 2.14.
Omdat Aratech zich niet kon verenigen met het voornemen tot gunning van DAR aan Jonker Techniek, heeft zij zich per brief, d.d. 8 en 9 april 2010, tot JMA gewend en haar bezwaren kenbaar gemaakt. JMA heeft hierop bij brief van 13 april 2010 gereageerd. Daarop heeft de advocaat van Aratech bij brief van 14 april 2010 weer gereageerd. Vervolgens heeft JMA bij brief van 15 april 2010 als aanvulling op het proces-verbaal van aanbesteding van 2 april 2010 een overzicht van de prijzen aan Aratech doen toekomen en heeft zij bij brief van 19 april 2010 de brief van de advocaat van Aratech beantwoord.
- 2.15.
In het hiervoor genoemde ‘overzicht van de prijzen’ is onder meer het volgende opgenomen:
Uurtarieven voor onderhoud Jonker Techniek B.V. Aratech B.V.
en reparatie Prijs per uur Prijs per uur
Tarief 1 (…) € 65,76 € 64,65
Tarief 2 (…) € 80,76 € 80,65
Tarief 3 (…) € 95,76 € 96,65
Uurtarief las- en onderhoudswerk Jonker Techniek B.V. Aratech B.V.
containers Prijs per uur Prijs per uur
(…) € 55,76 € 51,72
Totaalprijs alle onderhoudsbeurten Jonker Techniek B.V. Aratech B.V.
en keuringen
Totaal generaal per jaar ‘Alle € 122.208,12 € 203.252,50
onderhoudsbeurten en keuringen’
zoals getotaliseerd op het tabblad
‘Totaal generaal’ van het op CD
aangeleverde Excel-document
‘Voertuigenoverzicht’.
- 2.16.
Jonker Techniek heeft sinds medio 2009 in opdracht van DAR voertuigonderhoud verricht. DAR heeft Jonker Techniek in verband daarmee een tevredenheidsverklaring verstrekt.
3. Het geschil
3.1.
Aratech vordert na wijziging van eis dat:
in het incident tot tussenkomst:
- i)
de door Jonker Techniek verzochte tussenkomst zal worden toegestaan,
in de hoofdzaak ten aanzien van DAR:
- ii)
DAR zal worden verboden gevolg te geven aan haar gunningvoornemen aan Jonker Techniek,
- iii)
DAR zal worden geboden de opdracht, als beschreven in het bestek, te gunnen aan
Aratech, althans dat DAR zal worden verboden de opdracht aan een ander dan Aratech te
gunnen,
- iv)
zal worden bepaald dat voor zover DAR de opdracht thans niet zou willen gunnen zij de
opdracht dient te heraanbesteden,
- v)
zal worden bepaald dat DAR ten behoeve van Aratech een dwangsom verbeurt van
€ 500.000,- voor iedere schending van één van de hiervoor genoemde ge- of verboden,
indien DAR in gebreke blijft bij de naleving van het vonnis c.q. het vonnis overtreedt,
- vi)
DAR zal worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, met bepaling dat indien
niet binnen veertien dagen na het wijzen van het vonnis aan de
proceskostenveroordeling is voldaan, wettelijke rente is verschuldigd tot de dag der
algehele voldoening,
in de hoofdzaak ten aanzien van Jonker Techniek:
- vii)
de voorwaardelijke vordering van Jonker Techniek zal worden afgewezen,
- viii)
Jonker Techniek zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure, voor zover
deze voortvloeien uit de door haar ingestelde vordering, met bepaling dat indien niet
binnen veertien dagen na het wijzen van het vonnis aan de proceskostenveroordeling is
voldaan, wettelijke rente is verschuldigd tot de dag der algehele voldoening.
3.2.
Aratech legt kort gezegd het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. In de eerste plaats is zij van mening dat haar eerste inschrijving door DAR ten onrechte ongeldig is verklaard. Niet valt in te zien in welk opzicht het accepteren van de inschrijving van Aratech zou leiden tot ongelijke behandeling van de overige inschrijvende partijen, nu Aratech nog voor sluiting van de aanbesteding het inschrijfbiljet (Bijlage 3) bij JMA heeft ingediend. Bovendien gaat het hier om een eenvoudig te herstellen gebrek. Voorts stelt Aratech met verwijzing naar artikel 56 BAO dat de inschrijving van Jonker Techniek is te kwalificeren als een abnormaal lage aanbieding, zodat DAR onrechtmatig handelt jegens Aratech indien zij deze aanbieding accepteert. Ten slotte stelt Aratech dat Jonker Techniek wat betreft zowel financiële en economische draagkracht als technische bekwaamheid niet voldoet aan de in het bestek gestelde geschiktheidseisen en derhalve de opdracht niet kan uitvoeren. Deze stellingen zullen hierna - voor zover van belang - nader worden besproken.
3.3.
Jonker Techniek vordert dat:
- I.
zij als tussenkomende partij wordt toegelaten,
voorwaardelijk
- II.
voor zover mocht worden geoordeeld dat de wet een vordering vereist voor tussenkomst, DAR wordt geboden om het werk - zo zij dit wenst op te dragen - aan geen ander dan aan Jonker Techniek op te dragen,
subsidiair en onvoorwaardelijk
- III.
zij als gevoegde partij aan de zijde van DAR wordt toegelaten,
onvoorwaardelijk
- IV.
Aratech niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vorderingen, althans dat die vorderingen worden afgewezen,
- V.
Aratech en/of DAR in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.
3.4.
In de kern voert Jonker Techniek aan dat Aratech haar rechten heeft verwerkt om in dit stadium nog op te komen tegen de beslissing van DAR om de eerste aanbieding van Aratech ongeldig te verklaren. Daarnaast is er geen sprake van een abnormaal lage inschrijving en komt Aratech geen beroep toe op artikel 56 BAO. Ten slotte voldoet Jonker Techniek wel degelijk aan alle door DAR gestelde geschiktheidseisen. Omdat de inschrijving van Jonker Techniek de economisch meest voordelige is gebleken, heeft zij ook recht op gunning van de opdracht.
3.5.
DAR voert gemotiveerd verweer waarop, voor zover van belang, hierna zal worden ingegaan.
4. De beoordeling
in het incident tot tussenkomst
4.1.
Aratech en DAR hebben geen verweer gevoerd tegen de tussenkomst van Jonker Techniek en bovendien heeft Jonker Techniek een rechtstreeks en in rechte te erkennen belang om als tussenkomende partij in het geding te komen, omdat Jonker Techniek de inschrijver is aan wie de onderhavige opdracht voorlopig is gegund. Daarom zal Jonker Techniek, overeenkomstig haar vordering sub I, worden toegelaten als tussenkomende partij. Aratech en DAR zullen daarbij in de kosten van het incident worden veroordeeld, welke kosten worden begroot op nihil. Het gevorderde van Jonker Techniek onder 3.3 sub II en III kan dan verder onbesproken blijven.
in de hoofdzaak
4.2.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van Aratech.
4.3.
Aratech stelt in de eerste plaats dat haar eerste inschrijving door DAR ten onrechte ongeldig is verklaard. Op de dag van aanbesteding, 22 februari 2010, heeft Aratech haar inschrijving ingediend. Omstreeks 13.00 uur van die dag is de operationeel directeur van Aratech, de heer [ ] [betrokkene 2], tot de ontdekking gekomen dat het inschrijfbiljet (Bijlage 3) niet bij de inschrijving was gevoegd. Hij heeft vervolgens contact gezocht met de heer [ ] [betrokkene 3] van DAR, die heeft aangegeven dat de bijlage per e-mail kon worden verzonden aan JMA. Na een telefonische aankondiging daarvan door [betrokkene 2] aan een medewerker van JMA heeft Aratech vervolgens het inschrijfbiljet op 22 februari 2010 om 13.15 uur tijdig - de aanbestedingstermijn sloot op 22 februari 2010 om 14.00 uur - per e-mail ingediend. Voordat genoemde termijn sloot, waren DAR en JMA derhalve in het bezit van alle relevante documentatie. Bovendien was Bijlage 3 voor de beoordeling van de inschrijving van Aratech in feite overbodig, nu de informatie die lag besloten in het ontbrekende deel van Bijlage 3 een inhoudelijke samenvatting was van de overige, reeds ingediende stukken. Hoewel in artikel 12.7 van het bestek is opgenomen dat de aanbestedende dienst geen inschrijvingen per e-mail aanvaardt, valt volgens Aratech onder deze omstandigheden niet in te zien in welk opzicht het accepteren van haar inschrijving zou leiden tot ongelijke behandeling van de overige inschrijvende partijen. Daarbij komt volgens Aratech nog dat het hier gaat om een eenvoudig te herstellen gebrek.
4.4.
DAR en Jonker Techniek hebben in dit verband aangevoerd dat Aratech haar rechten heeft verwerkt om in dit stadium nog op te komen tegen de beslissing van DAR om de inschrijving van Aratech ongeldig te verklaren. Zij verwijzen daarbij naar het zogenaamde Grossmann-arrest en stellen dat Aratech, nu zij niet eerder heeft geklaagd over de ongeldigverklaring van haar inschrijving, in dit stadium daartegen niet alsnog bezwaar kan maken.
4.5.
Uit het Grossmann-arrest kan worden afgeleid dat van een (potentiële) inschrijver een pro-actieve houding mag worden verwacht en dat hij tegen eventuele onduidelijkheden/onvolkomenheden in het aanbestedingsdocument opkomt in een stadium waarin die onduidelijkheden/onvolkomenheden nog ongedaan kunnen worden gemaakt. Hoewel van een dergelijke situatie in de onderhavige zaak op zichzelf geen sprake is, moet in dit geval worden geoordeeld dat naar analogie van het Grossmann-arrest Aratech haar recht heeft verwerkt om met betrekking tot het hiervoor onder 4.3 genoemd punt nog te klagen zodat het verweer van DAR en Jonker Techniek op dit punt dus slaagt.
4.6.
Op 19 maart 2010 is Aratech door JMA op de hoogte gesteld van het feit dat haar inschrijving ongeldig was en dat, nu de overige inschrijvingen eveneens ongeldig waren, op grond van artikel 30 BAO de aanbestedingsprocedure met alle inschrijvers op grond van een onderhandelingsprocedure zou worden vervolgd. Aratech heeft in de periode daarna geen bezwaar gemaakt tegen dit bericht van JMA en heeft op 30 maart 2010 een nieuwe inschrijving ingediend. Vervolgens heeft DAR op 2 april 2010 aan Aratech bericht dat zij voornemens was de opdracht te gunnen aan Jonker Techniek. Daarop heeft Aratech, dan wel haar advocaat, op 8, 9 en 14 april 2010 per brief verschillende bezwaren tegen dit gunningvoornemen kenbaar gemaakt. In geen van deze brieven is echter bezwaar gemaakt tegen de ongeldigverklaring van de eerste inschrijving van Aratech. Eerst in de ten behoeve van deze kort gedingprocedure opgestelde dagvaarding is dit punt aan de orde gesteld. Gesteld noch gebleken is dat Aratech niet eerder ná de brief van 19 maart 2010 van DAR had kunnen opkomen tegen het feit dat haar inschrijving ongeldig was bevonden. Onder deze omstandigheden handelt Aratech naar het oordeel van de voorzieningenrechter in strijd met de in het Grossmann-arrest bedoelde doelstellingen van snelheid en doeltreffendheid van de Rechtsbeschermingsrichtlijn 89/665 van de Raad van 21 december 1989 (houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken, Pb EG 1989, L395, p.33-35). Nu Aratech niet heeft geprotesteerd tegen de ongeldigverklaring van haar eerste inschrijving en vervolgens gewoon heeft deelgenomen aan de (nieuwe) onderhandelingsprocedure, heeft zij in feite met beide ingestemd. Zij kan daar in dit stadium niet meer op terugkomen.
4.7.
Voor zover Aratech heeft willen betogen dat, gelet op hetgeen de Hoge Raad in zijn arrest van 26 juni 2009, LJN BI0467, heeft overwogen, DAR geen beroep toekomt op het Grossmann-arrest, faalt dit, nu in genoemd arrest geen inhoudelijk oordeel wordt gegeven over de reikwijdte van de verplichtingen die het Grossmann-arrest en de daaraan ten grondslag liggende Rechtsbeschermingsrichtlijn met zich brengen voor inschrijvers die deelnemen aan een Europese aanbestedingsprocedure.
4.8.
Aratech stelt voorts dat de inschrijving van Jonker Techniek is te kwalificeren als een abnormaal lage inschrijving. Volgens haar is het namelijk niet mogelijk dat Jonker Techniek tegen 44% minder kosten kwalitatief goed werk kan uitvoeren ten opzichte van haar concurrenten die op basis van dezelfde uitgangspunten hebben geoffreerd. Het accepteren van een aantoonbaar abnormaal lage inschrijving is in strijd met het aanbestedingsrecht en derhalve onrechtmatig jegens Aratech. Artikel 56 BAO is in dit verband dwingend geformuleerd en verplicht een aanbestedende dienst om nauwkeurig onderzoek te doen naar een abnormaal lage inschrijving. Indien hij vervolgens die inschrijving toch accepteert, dient een aanbestedende dienst volgens Aratech ook inzichtelijk te maken waarom de inschrijving niet abnormaal laag is.
4.9.
Deze stellingen kunnen niet als juist worden aanvaard. Artikel 56 BAO geeft een aanbestedende dienst de mogelijkheid nadere inlichtingen (‘verduidelijkingen over de samenstelling van de desbetreffende inschrijving’) te vragen, bijvoorbeeld indien hij vreest dat de inschrijver een fout heeft gemaakt of een dumpprijs heeft geboden. Van een verplichting tot nader onderzoek bij een zeer lage inschrijving op grond van het BAO is geen sprake. De regeling van artikel 56 BAO strekt tot bescherming van enerzijds de aanbesteder (de aanbestedende dienst) die de mogelijkheid heeft een inschrijving wegens een abnormaal lage prijs af te wijzen en anderzijds de betrokken inschrijver die in de gelegenheid moet worden gesteld zijn inschrijving toe te lichten. Andere inschrijvers, zoals in dit geval Aratech, kunnen zich in beginsel niet verzetten tegen een (voorgenomen) gunning op de enkele grond dat de geboden prijs abnormaal laag is. Als de aanbestedende dienst genoegen neemt met de ontvangen inlichtingen - hetgeen in de onderhavige zaak het geval is - staat in beginsel niets aan gunning in de weg. Er bestaat derhalve geen verplichting voor de aanbestedende dienst abnormaal lage inschrijvingen te ecarteren. Een en ander zou slechts uitzondering kunnen leiden indien bijzondere feiten of omstandigheden worden gesteld waaruit onmiskenbaar volgt dat op basis van de lage inschrijving de opdracht niet tot een goed einde kan worden gebracht. Zulke feiten of omstandigheden zijn door Aratech echter niet gesteld.
4.10.
Aratech stelt verder dat Jonker Techniek wat betreft zowel financiële en economische draagkracht als technische bekwaamheid niet voldoet aan de in het bestek gestelde geschiktheidseisen en derhalve de opdracht niet kan uitvoeren.
4.11.
Ook in dit verband hebben DAR en Jonker Techniek aangevoerd dat Aratech te laat is met haar bezwaren. Zij heeft op 3 maart 2010 het proces-verbaal van de aanvankelijke aanbesteding ontvangen. Aratech wist op dat moment dus welke partijen een inschrijving hadden ingediend. Vervolgens is Aratech bij brief van 19 maart 2010 op de hoogte gesteld van het feit dat alle inschrijvers een niet aanvaardbare inschrijving hadden ingediend, maar wel allemaal aan de geschiktheidseisen voldeden en derhalve zouden mogen meedingen in de onderhandelingsprocedure. Aratech heeft echter op geen enkele manier bezwaar gemaakt tegen het oordeel van DAR dat ook Jonker Techniek aan de gestelde geschiktheidseisen voldeed. Door eerst nu daarover te klagen heeft Aratech volgens DAR en Jonker Techniek ook op dit punt haar rechten verspeeld.
4.12.
Dit verweer wordt verworpen. Anders dan hiervoor aan de orde was, gaat het hier niet om onduidelijkheden in het bestek die zich aan de zijde van Aratech hebben geopenbaard of om een al dan niet terechte ongeldigverklaring van de inschrijving van Aratech, maar om de gegoedheid van een andere inschrijver, te weten Jonker Techniek. Weliswaar kan op grond van het Grossmann-arrest worden aangenomen dat van een (potentiële) inschrijver een pro-actieve houding mag worden verwacht en dat hij tegen eventuele onduidelijkheden/onvolkomenheden in het aanbestedingsdocument opkomt in een stadium waarin die onduidelijkheden/onvolkomenheden nog ongedaan kunnen worden gemaakt, maar bedoelde pro-activiteit kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet zover worden opgerekt dat een inschrijver vóór het moment van aanbesteden naast het zorg dragen voor een tijdige indiening van zijn eigen inschrijving zich ook reeds moet bezighouden met de gegoedheid van de overige inschrijvers en/of de eventuele gebreken die aan hun inschrijvingen kleven.
4.13.
Artikel 8 lid 3 van het bestek stelt in het kader van de financiële en economische draagkracht als eis dat het maximale percentage van de omzet bij één en dezelfde klant in de drie meest recente boekjaren niet meer mag bedragen dan 25%, de zogenaamde 25%-eis. Volgens Aratech voldoet Jonker Techniek zelf niet aan deze 25%-eis en kan gelet op de tekst van artikel 8 van het bestek de bedoeling daarvan niet zijn dat ten aanzien van de 25%-eis een beroep kan worden gedaan op een derde.
4.14.
Vaststaat dat Jonker Techniek zelf niet aan de 25%-eis voldoet. Zij beroept zich op dit punt op Jonker Detachering B.V., een andere onderneming binnen de groep van Jonker ondernemingen. Op grond van artikel 8 lid 5 juncto artikel 10 lid 1 en 5 van het bestek is dit ook toegestaan. De enige voorwaarde die hieraan is verbonden, is dat de in artikel 8 van het bestek gevraagde gegevens eveneens met betrekking tot de desbetreffende derde dienen te worden verstrekt. Gesteld noch gebleken is dat de inschrijving van Jonker Techniek op dit punt een of meer gebreken vertoont. Ten slotte brengt een redelijke uitleg van de artikelen 8 en 10 van het bestek met zich dat een inschrijver zich ook met betrekking tot de 25%-eis kan beroepen op een derde. De hierin opgenomen eisen zijn op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze geformuleerd, zodat er geen twijfel over kan bestaan dat alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte daarvan hebben kunnen begrijpen en zij deze eisen op dezelfde manier hebben kunnen interpreteren. Het in artikel 8 lid 5 van het bestek opgenomen woord ‘eveneens’ maakt dit niet anders. Artikel 8 lid 5 zou zinledig zijn indien zowel van de inschrijver als van de door hem ingeschakelde derde de in artikel 8 van het bestek gevraagde gegevens zouden moeten worden verstrekt. Een inschrijver doet immers juist een beroep op een derde omdat hijzelf niet aan bepaalde eisen kan voldoen.
4.15.
Ingevolge artikel 9 lid 1 sub a van het bestek (minimumeisen met betrekking tot de technische bekwaamheid) dient een inschrijver als bewijsmiddel over te leggen een overzicht van minimaal één opdracht, vergelijkbaar met de onderhavige opdracht, die de inschrijver in de periode van drie jaar voorafgaand aan de datum van aanbesteding heeft uitgevoerd. Aratech stelt dat Jonker Techniek niet aan deze eis kan voldoen nu zij slechts een half jaar bestaat - hetgeen hoe dan ook te kort is om van een ‘vergelijkbare opdracht’ te kunnen spreken - en zij in die periode niet voldoende (vergelijkbare) omzet heeft behaald en geen andere opdrachtgever van enige substantie heeft gehad dan DAR. Voor het binnenhalen van een opdracht kan volgens Aratech niet worden geschermd met een tevredenheidsverklaring van de aanbestedende dienst zelf. Bovendien ontbreken in de referentie van Jonker Techniek de bedrijfskritische en bedrijfstechnische complexe voertuigen en kan zij het aantal van 50 voertuigen niet hebben gehaald.
4.16.
Voorop wordt gesteld dat geen rechtsregel zich ertegen verzet dat een inschrijver bij zijn inschrijving gebruikmaakt van een tevredenheidsverklaring van de aanbestedende dienst zelf. Voorts heeft DAR ter zitting gemotiveerd gesteld dat Jonker Techniek aan het bepaalde in artikel 9 lid 1 van het bestek heeft voldaan. DAR heeft daarbij met nadruk gewezen op het feit dat een vergelijkbare opdracht is gedefinieerd als “onderhoud en reparatie van een wagenpark vergelijkbaar met dat van Dar NV, met grote en kleine bedrijfsvoertuigen en met een minimumomvang van 50 voertuigen per opdracht. Per referentie dient een overzicht van de onderhouden voertuigen te worden bijgevoegd.” In deze formulering is derhalve geen eis opgenomen ten aanzien van de looptijd en de (minimale) omzet die moet zijn behaald. Gelet op dit gemotiveerde verweer van DAR heeft Aratech onvoldoende concrete feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan voorshands kan worden aangenomen dat Jonker Techniek niet aan de geschiktheidseis van artikel 9 lid 1 van het bestek heeft voldaan.
4.17.
Ingevolge de artikelen 53 lid 3 en 55 lid 3 van het bestek dienen preventief onderhoud en correctief onderhoud uitsluitend te worden uitgevoerd door daartoe gekwalificeerd personeel en in overeenstemming met de door de fabrikant aangegeven doorlooptijden. Bij brief van 14 april 2010 aan DAR heeft de advocaat van Aratech onder meer opgemerkt dat Jonker Techniek volgens Aratech niet kan beschikken over personeel dat ingevolge deze artikelen is gekwalificeerd, noch over de benodigde test-, uitlees- en afstelapparatuur en dat Jonker Techniek daartoe niet beschikt over de vereiste certificaten en service-dealerschappen. In reactie hierop heeft JMA namens DAR bij brief van 19 april 2010 bericht dat Jonker Techniek bij inschrijving opgave heeft gedaan van het in te zetten personeel, inclusief de opleidingen, certificeringen etc. Tevens heeft zij aangegeven dat DAR vanzelfsprekend bij aanvang en gedurende de looptijd van de opdracht erop zal toezien dat de opdracht wordt uitgevoerd conform het gestelde in het programma van eisen. Omdat het gaat om een eis uit het programma van eisen, hoeft de inschrijver hier niet noodzakelijkerwijze bij inschrijving al aan te voldoen, maar eerst op het moment van aanvang van de opdracht en gedurende de looptijd van de opdracht. Volgens Aratech kan uit dit standpunt van DAR worden afgeleid dat DAR Jonker Techniek niet aan de eisen van het bestek houdt. Ter zitting heeft DAR haar eerdere standpunt herhaald. Daaraan heeft zij toegevoegd dat het gaat om contractuele verplichtingen die Jonker Techniek moet nakomen vanaf het moment dat de overeenkomst door aanvaarding van het aanbod tot stand komt en niet om eisen waaraan reeds bij inschrijving aantoonbaar moet worden voldaan (pleitaantekeningen DAR, sub 33, slot). Ook heeft DAR nog gesteld dat de service-dealerschappen in orde zullen worden gemaakt, zodra de opdracht wordt gegund en dat aan Jonker Techniek duidelijk is te kennen gegeven dat zodra de opdracht een aanvang neemt, zij alles exact volgens de regels dient uit te voeren.
4.18.
Deze opvatting van DAR staan op gespannen voet met het bepaalde in artikel 22 lid 1 van het bestek, waarin is bepaald dat voor de gunning van de opdracht alleen inschrijvers in aanmerking komen die “zowel op de dag van aanbesteding als op de dag van opdrachtverlening, alsmede gedurende de tussenliggende periode, voldoen aan de eisen die in dit bestek en de overige aanbestedingsdocumenten zijn vermeld.” Het betreft hier een duidelijke, in redelijkheid niet mis te verstane eis uit het bestek. Dat aan die in redelijkheid niet mis te verstande bewoordingen, gelet op de concrete omstandigheden van het geval, niettemin een afwijkende betekenis toekomt, is door DAR niet gesteld, terwijl dat in de context van haar onder 4.17 weergegeven betoog en in aanmerking genomen dat op háár de stelplicht rust ten aanzien van de concrete omstandigheden die een afwijkende betekenis van de duidelijke bewoordingen van artikel 22 lid 1 van het bestek kunnen rechtvaardigen, wel op haar weg had gelegen.
4.19.
Ingevolge artikel 1 lid 3 van het bestek dient de inschrijver de eisen gesteld in het bestek strikt op te volgen en kan afwijking hiervan leiden tot uitsluiting van deelname aan de gunning. Gewezen wordt voorts op artikel 13 lid 1 sub e van het bestek, waarin is opgenomen dat bij inschrijving een volledig antwoord op de in Bijlage 4 gestelde vragen dient te worden ingediend, inclusief de gevraagde, bij te voegen documenten/gegevens. In Bijlage 4 is opgenomen dat de daarin gegeven antwoorden onlosmakelijk deel uitmaken van de inschrijving en dat alle gevraagde, bij te voegen documenten etc. deel uit dienen te maken van de inschrijvingsstukken. Onder het kopje ‘servicedealerschappen en kwaliteitscertificaten’ van Bijlage 4 wordt gevraagd om een overzicht te verstrekken van de merken waarvan de inschrijver een servicedealerschap heeft. Tevens dient per servicedealerschap een document te worden bijgevoegd waaruit dit blijkt. Onder het kopje ‘Organogram en personeel’ van Bijlage 4 wordt gevraagd om in een organogram weer te geven hoe de personele opbouw van de werkplaatsorganisatie er uit gaat zien, waarbij tevens dient te worden aangegeven hoe de in het organogram opgenomen werknemers zijn gekwalificeerd en welke opleiding, diploma’s en ervaring zij hebben.
4.20.
Niet in geschil is dat Aratech het bestek zo heeft opgevat, dat zij reeds bij aanbesteding aan het bepaalde in de artikelen 53 en 55 van het bestek diende te voldoen en gelet op artikel 22 lid 1 van het bestek en in het verlengde van de onder 4.19 besproken bepalingen van het bestek heeft zij dit redelijkerwijs ook mogen doen. Daarentegen heeft DAR Jonker Techniek toegestaan eerst op het moment van aanvang van de opdracht aan die eisen te voldoen, hetgeen niet strookt met de in redelijkheid niet mis te verstane bewoordingen van artikel 22 lid 1 van het bestek. Dat impliceert dat DAR ter zake van het preventief en correctief onderhoud voor Jonker Techniek een van het bestek afwijkende, soepelere eis hanteert. Dat kan voorshands tot geen andere conclusie leiden dan dat de algemene beginselen van aanbestedingsrecht, met name die van het gelijkheids- en transparantiebeginsel zijn geschonden, zodat van een behoorlijke aanbestedingsprocedure niet kan worden gesproken. Op grond van vaste rechtspraak van het Hof van Justitie beoogt het gelijkheidsbeginsel immers de ontwikkeling van een gezonde en daadwerkelijke mededinging tussen de deelnemende ondernemingen te bevorderen en vereist zij dat alle inschrijvers bij het opstellen van het in hun offertes gedane voorstel dezelfde kansen krijgen. Het betekent dus dat voor alle mededingers dezelfde voorwaarden moeten gelden en dat zij over dezelfde informatie moeten kunnen beschikken. Het transparantiebeginsel heeft in essentie ten doel te waarborgen dat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan daarvan in deze zaak echter niet worden uitgegaan. In het verlengde daarvan verdient nog vermelding dat ter zitting door DAR is aangevoerd dat zij medio 2009 werd geconfronteerd met een beëindiging in het materiaalonderhoud door de toenmalige opdrachtnemer, en dat vervolgens medio 2009 Jonker Techniek dit onderhoud naar tevredenheid voor haar heeft verricht. Desgevraagd heeft de heer [betrokkene 4], hoofd facilitaire zaken & inkoop van DAR, ter zitting verklaard dat de aanbestedingsregels zó zijn opgesteld dat Jonker Techniek “tenminste de eindstreep kon halen”. Die gang van zaken duidt er naar het oordeel van de voorzieningenrechter temeer op dat DAR in strijd met haar eigen bestekseisen en met schending van het gelijkheids- en transparantiebeginsel Jonker Techniek heeft willen bevoordelen boven Aratech. Bij die stand van zaken is voor een belangenafweging, ten gunste van de aanbestedende dienst, geen plaats, reeds omdat zo’n belangenafweging in dit geval ten koste gaat van een effectieve rechtsbescherming.
4.21.
Dit betekent dat DAR overeenkomstig het gevorderde onder 3.1 sub ii zal worden verboden gevolg te geven aan haar gunningvoornemen aan Jonker Techniek. Het gevorderde onder 3.1 sub iii zal worden afgewezen, nu in deze procedure onvoldoende aannemelijk is geworden dat Aratech bij het wegvallen van Jonker Techniek de economisch meest voordelige aanbieding heeft gedaan. Het gevorderde onder 3.1 sub iv zal eveneens worden afgewezen. Deze vordering miskent dat het DAR als aanbestedende dienst vrijstaat om van (her)aanbesteding in zijn geheel af te zien. Aan de toe te wijzen vordering zal een eenmalige direct opeisbare dwangsom worden gekoppeld van € 250.000,00.
4.22.
DAR zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van Aratech worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Aratech worden begroot op:
- -
dagvaarding € 78,89
- -
vast recht € 263,00
- -
salaris advocaat € 816,00
Totaal € 1.157,89
Nu DAR zal worden verboden gevolg te geven aan haar gunningvoornemen aan Jonker Techniek, moet de vordering van Jonker Techniek, zoals hiervoor onder 3.3. sub IV weergegeven, worden afgewezen. Jonker Techniek zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van Aratech en DAR worden veroordeeld. Gezien de samenhang met de procedure tussen Aratech en DAR zullen de proceskosten in de door Jonker Techniek gevoerde procedure op nihil worden gesteld.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
in het incident tot tussenkomst
5.1.
laat Jonker Techniek toe als tussenkomende partij in het kort geding van Aratech tegen DAR,
5.2.
veroordeelt Aratech en DAR in de proceskosten in het incident tot tussenkomst, aan de zijde van Jonker Techniek tot op heden begroot op nihil,
in de hoofdzaak
5.3.
verbiedt DAR gevolg te geven aan haar gunningvoornemen aan Jonker Techniek,
5.4.
veroordeelt DAR om, ingeval het onder 5.3. weergegeven verbod wordt overtreden, aan Aratech een eenmalige direct opeisbare dwangsom te betalen van
€ 250.000,00,
5.5.
veroordeelt DAR in de proceskosten, aan de zijde van Aratech tot op heden begroot op € 1.157,89, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
weigert het meer of anders gevorderde,
5.8.
wijst voorts de vorderingen van Jonker Techniek af,
5.9.
veroordeelt Jonker Techniek in de proceskosten van Aratech en DAR, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A van der Pol en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van Gameren op 10 juni 2010.