FED 2024/58
Toepassing vrije ruimte werkkostenregeling voor Rijnvarende zonder inhoudingsplichtige werkgever.
HR 27-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:697, m.nt. mr. S.P.M. Kramer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 mei 2022
- Magistraten
Mrs. Koopman, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
21/01854
- Noot
mr. S.P.M. Kramer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS965276:1
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Werkkostenregeling
Inkomstenbelasting / Belastbaar loon
Premieheffing (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:697, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑05‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑05‑2022
- Wetingang
Art. 3.84 lid 2 Wet IB 2001
Essentie
Toepassing vrije ruimte werkkostenregeling voor Rijnvarende zonder inhoudingsplichtige werkgever.
Samenvatting
In deze zaak werkt belanghebbende in 2010, 2013 en gedeeltelijk in 2014 als Rijnvarende aan boord van een schip in eigendom van een Nederlandse BV en geëxploiteerd door een Nederlandse vennootschap onder firma. Belanghebbende stond toen op de loonlijst van een in Luxemburg gevestigde S.a.r.l. Op de jaaropgaven van belanghebbende staan “cotisations sociales” (socialeverzekeringspremies) vermeld. De Inspecteur heeft een deel van die premies als pensioenpremies in aftrek toegelaten op het naar Nederlandse maatstaven berekende loon van belanghebbende. Op 22 augustus 2019 heeft de Sociale Verzekeringsbank een A1-verklaring afgegeven die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.