Ktg. Groningen, 04-09-2005, nr. 252993/05-1919
ECLI:NL:RBGRO:2005:AV2571
- Instantie
Kantongerecht Groningen
- Datum
04-09-2005
- Zaaknummer
252993/05-1919
- LJN
AV2571
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGRO:2005:AV2571, Uitspraak, Rechtbank Groningen, 04‑09‑2005; (Verzet)
- Wetingang
- Vindplaatsen
Prg. 2006, 55 met annotatie van J.G. Kuhlmann
JIN 2006/211
Uitspraak 04‑09‑2005
Inhoudsindicatie
het ingestelde verzet tegen gewezen verstekvonnis wordt ongegrond verklaard. beroep op vernietigbaarheid van de door de KNVB gehanteerde algemene voorwaarden in verband met het bezoek van wedstrijden in het betaalde voetbal wordt verworpen. opposant heeft voldoende gelegenheid gehad tot kennisname van de voorwaarden. Daarnaast wordt de inhoud van de algemene voorwaarden niet onredelijk bezwarend geacht.
Partij(en)
RECHTBANK GRONINGEN
sector kanton, locatie Groningen
Vonnis in de zaak van:
[opposant], wonende te [adres],
opposant, hierna te noemen: [opposant],
gemachtigde mr. E. Tj. van Dalen,advocaat te Groningen,
tegen
de vereniging met rechtspersoonlijkheid Koninklijke Nederlandse Voetbalbond, geopposeerde,
hierna te noemen: de KNVB, gevestigd en kantoorhoudende te Zeist,
gemachtigde Van der Hoeden/Mulder Gerechtsdeurwaarders en Juristen te (postbus 95156, 1090 HD) Amsterdam.
PROCESGANG
Bij verzetdagvaarding heeft [opposant] gevorderd te worden ontheven van de veroordeling, tegen hem uitgesproken bij verstekvonnis van de kantonrechter te Groningen van 13 januari 2005 in de procedure tussen de KNVB als eiseres en [opposant] als gedaagde (zaak-/rolnummer 247316 CV EXPL 04-14846).
De KNVB heeft geantwoord in oppositie, waarna [opposant] heeft gerepliceerd in oppositie.
Het vonnis is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
- 1.
Nu niet anders is gesteld of gebleken, moet worden aangenomen dat [opposant] tijdig in verzet is gekomen.
- 2.
Kort weergegeven is [opposant] bij voormeld verstekvonnis veroordeeld om aan de KNVB te voldoen een bedrag van € 522,34 vermeerderd met rente; [opposant] is tevens in de proceskosten veroordeeld.
- 3.
De KNVB heeft aan haar (oorspronkelijke) vordering het volgende ten grondslag gelegd.
[opposant] heeft zich op 16 mei 2004 ter gelegenheid van de voetbalwedstrijd FC Groningen – Roda JC schuldig gemaakt aan het bedreigen van een hoofdsteward en daarmee schade toegebracht aan het aanzien en de belangen van het voetbal. Op grond van de artikelen 10.2 en 10.3 van de door de KNVB gehanteerde standaardvoorwaarden heeft zij als gevolg van voormeld gepleegd feit een stadionverbod aan [opposant] opgelegd, daarnaast is hij krachtens artikel 10.5 van dezelfde voorwaarden gehouden een boete aan de KNVB te betalen ter hoogte van € 450,--. Van dit laatste bedrag is betaling gevorderd. Voorts heeft de KNVB aanspraak gemaakt op buitengerechtelijke kosten en rente.
- 4.
Het verweer van [opposant] tegen die vordering komt op het volgende neer.
[opposant] betwist dat de standaardvoorwaarden van de KNVB op hem van toepassing zijn, aangezien hij nimmer de gelegenheid heeft gehad om hiervan kennis te nemen. Daarnaast ontkent [opposant] dat hij met de bejegening van de hoofdsteward het aanzien en het belang van het voetbal heeft geschaad.
In elk geval bestaat er grond voor matiging van de boete, nu [opposant] als Groningen supporter al voldoende is gestraft door het stadionverbod voor 4 jaar. Voorts betwist [opposant] de gevorderde buitengerechtelijke kosten, nu de ter zake verrichte werkzaamheden enkel hebben bestaan uit het uitbrengen van een dagvaarding. Tevens is [opposant] niet de gevorderde betekeningskosten verschuldigd, nu de standaardvoorwaarden niet van toepassing zijn.
- 5.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
- 5.1.
Vooropgesteld wordt dat artikel 143 van het Wetboek op de Burgerlijke Rechtsvordering in casu voor [opposant] de gelegenheid biedt om in verzet te komen tegen hetgeen waartoe hij bij verstekvonnis is veroordeeld. Het recht van verzet biedt geen ruimte voor de partij op wiens vordering het verstekvonnis is gewezen om haar grieven daartegen naar voren te brengen, zodat de kantonrechter voorbij zal gaan aan hetgeen de KNVB heeft gesteld met betrekking tot het deel van haar vordering dat daarin is afgewezen.
- 6.1.
Partijen houdt verdeeld de vraag of de door de KNVB gehanteerde voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst die zij hebben gesloten op 16 mei 2004 ter gelegenheid van de voetbalwedstrijd FC Groningen – Roda JC, dan wel in geval [opposant] seizoenkaarthouder was, bij de aanvang van het betreffende voetbalseizoen.
- 6.2.
Voor de toepasselijkheid van algemene voorwaarden in het handelsverkeer gelden geen andere eisen dan voor het tot stand komen van overeenkomsten in het algemeen. [opposant] moet krachtens artikel 6:232 BW geacht worden aan die voorwaarden gebonden te zijn indien hij de gelding ervan heeft aanvaard, zulks ongeacht de vraag of hij de inhoud van die voorwaarden kende.
Dit brengt mee dat gebondenheid aan de algemene voorwaarden ook kan ontstaan door stilzwijgende aanvaarding daarvan. Naar het oordeel van de kantonrechter dient een dergelijke stilzwijgende aanvaarding in het onderhavige geval ook aangenomen te worden. Hierbij wordt betekenis gehecht aan de omstandigheden dat na de ontvangst van de toegangskaart, waarvan is gesteld en niet betwist dat hierop melding wordt gemaakt van de toepasselijkheid van de door de KNVB gehanteerde standaardvoorwaarden, hiertegen niet door [opposant] is geprotesteerd. Daarnaast is gesteld noch gebleken dat het bord bij de ingang van het terrein van het stadion, waarop wordt gewezen op de toepasselijkheid van de betreffende voorwaarden, reden voor [opposant] heeft gevormd om de tribune niet te betreden.
- 6.3.
Op grond van het vorenoverwogene zijn derhalve de door de KNVB gehanteerde algemene voorwaarden, inclusief het daarin omtrent stadionverboden en boetes bepaalde, onderdeel uit gaan maken van de tussen partijen gesloten overeenkomst.
- 7.1.
De kantonrechter verstaat het door [opposant] gevoerde verweer evenwel zo dat zij, indien moet worden uitgegaan van de toepasselijkheid daarvan, een beroep doet op de vernietigbaarheid van artikel 10.5 van de voorwaarden. Met betrekking tot dit verweer overweegt de kantonrechter het volgende.
- 7.2.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:233 sub b BW is een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar, indien de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijk mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. In artikel 6:234 eerste lid BW staat - limitatief – opgesomd in welke gevallen sprake is van een redelijke mogelijkheid tot kennisneming. Uitgangspunt is blijkens dat artikel dat de algemene voorwaarden door de gebruiker daarvan voor of bij het sluiten van de overeenkomst ter hand wordt gesteld. Hiervan kan alleen worden afgeweken indien ter handstelling redelijkerwijs niet mogelijk is. In dat laatste geval geldt de vervangende verplichting tot bekendmaking van artikel 6:234 lid 1 onder b.
- 7.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het praktisch niet mogelijk om iedere bezoeker van een voetbalwedstrijd de van toepassing zijnde algemene voorwaarden ter hand te stellen. Van de KNVB kan redelijkerwijze niet worden gevergd om bij een evenement waar duizenden mensen aanwezig zijn een ieder de betreffende voorwaarden persoonlijk te overhandigen. De KNVB heeft in plaats daarvan aan de eis van artikel 6:234 lid 1 onder b voldaan door de betreffende voorwaarden bij de griffie van de rechtbank Utrecht te deponeren.
- 8.1.
Voorts wordt het verweer van [opposant] aangaande de boete opgevat als een beroep op de onredelijke bezwarendheid van het betreffende beding in de standaardvoorwaarden, hetgeen tevens een vernietigingsgrond betreft in de zin van artikel 6:233 BW.
- 8.2.
De kantonrechter is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat [opposant] het aanzien en de belangen van het voetbal heeft geschaad, nu de stelling van de KNVB dat hij ter zake tevens strafrechtelijk is veroordeeld niet door hem is betwist. Bovendien is hem als gevolg van de aanvaring met de steward een stadionverbod opgelegd, waarvan [opposant] stelt dat deze hem als fervent FC Groningen aanhanger zwaar treft, maar waar hij desondanks geen beroep tegen heeft aangetekend bij de Commissie Stadionverboden. De boete ter hoogte van € 450,00 komt de kantonrechter niet onredelijk of onproportioneel voor, te meer nu de KNVB haar motieven bij de bepaling van de richtlijnen met betrekking tot de hoogte van de vastgestelde boetes heeft uiteengezet. De kantonrechter onderschrijft deze visie, waarbij wordt opgemerkt dat hij met de KNVB van oordeel is dat een strakke handhaving noodzakelijk is gebleken ter bestrijding van de agressie die zich rond
wedstrijden in het betaalde voetbal helaas frequent voordoet en daarmee het plezier van duizenden voetballiefhebbers in de weg staat. Derhalve bestaat geen aanleiding voor matiging van de opgelegde boete.
- 9.
Omdat [opposant] niet tot betaling van de verschuldigde boete overging, stond het de KNVB vrij om haar vordering in handen te gegeven van haar gemachtigde. Gebleken is van reële incassowerkzaamheden en de gevorderde kosten worden ook verder redelijk geacht, zodat eiseres op grond van het rapport Voorwerk II een bedrag toekomt van € 68,00. Waar [opposant] stelt dat hij niet de betekeningskosten van het exploot betreffende het stadionverbod is verschuldigd, wordt hij gewezen op het feit dat deze kosten in het verstekvonnis zijn geacht deel uit te maken van de buitengerechtelijke kosten, waardoor deze op grond van voornoemd rapport slechts voor € 0,50 voor vergoeding in aanmerking zijn gekomen.
- 10.
Op grond van het voorgaande zijn de algemene voorwaarden welke door de KNVB worden gehuldigd van toepassing op de tussen partijen gesloten overeenkomst. Daarnaast is niet gebleken van een vernietigingsgrond van de betreffende voorwaarden. Derhalve was [opposant] de gevorderde boete verschuldigd en heeft de KNVB recht op vergoeding van de gemaakte buitengerechtelijke kosten. Het verzet zal daarom ongegrond zal worden verklaard. Het vonnis waarvan verzet wordt derhalve bekrachtigd.
BESLISSING
De kantonrechter:
verklaart het ingestelde verzet ongegrond en, voor zover nodig, bekrachtigt het op 13 januari 2005 tussen partijen onder zaak-/rolnummer 247316 CV EXPL 04-14846 gewezen verstekvonnis;
veroordeelt [opposant] in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van de KNVB tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 100,-- voor salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Evenhuis, kantonrechter, en op 4 augustus 2005 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.