Einde inhoudsopgave
Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 [Curaçao]
Artikel 12
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1953
- Redactionele toelichting
M.i.v. 10-10-2010 bestendigd als landsverordening van Curaçao ingevolge art. 1, lid 1, van de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Curaçao (04-09-2010, A.B. 87).
- Bronpublicatie:
04-09-1951, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1951, 134 (uitgifte: 04-09-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1953
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-12-1952, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1952, 177 (uitgifte: 27-12-1952, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Het is de rechter en de plaatsvervanger verboden:
- a.
hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen verder bekend te maken dan voor de uitoefeningen van hun functie gevorderd wordt;
- b.
over een voor hen aanhangig geding of een geding, dat, naar zij weten of vermoeden, voor hen aanhangig zal worden, zich in te laten in enig onderhoud of gesprek met partijen of hun raadslieden of van deze enige bijzondere onderrichting, memorie of schriftuur aan te nemen.
2.
De in het vorige lid onder a. omschreven verbodsbepaling geldt ook voor de dienstdoende griffier.