Einde inhoudsopgave
Protocol betreffende de coördinatie van de sociale zekerheid
Artikel SSC.59 Samenwerking
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-2021, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Douane (V)
1.
De bevoegde autoriteiten van de staten stellen het Gespecialiseerd Comité voor coördinatie van de sociale zekerheid in kennis van alle wijzigingen in hun wetgeving met betrekking tot de onder artikel SSC.3 vallende takken van de sociale zekerheid die relevant zijn voor of van invloed kunnen zijn op de tenuitvoerlegging van dit protocol.
2.
Tenzij dit protocol vereist dat dergelijke informatie ter kennis van het Gespecialiseerd Comité voor coördinatie van de sociale zekerheid moet worden gebracht, delen de bevoegde autoriteiten van de staten elkaar de maatregelen mee die ter uitvoering van dit protocol zijn genomen en die niet uit hoofde van lid 1 ter kennis zijn gebracht en die relevant zijn voor de uitvoering van dit protocol.
3.
Bij de toepassing van dit protocol zijn de autoriteiten en organen van de staten elkaar behulpzaam als betrof het de toepassing van hun eigen wetgeving. De wederzijdse administratieve bijstand van die autoriteiten en organen is in principe kosteloos. Het Gespecialiseerd Comité voor coördinatie van de sociale zekerheid bepaalt evenwel de aard van de te vergoeden uitgaven en de drempels waarboven een vergoeding moet plaatsvinden.
4.
Voor de toepassing van dit protocol kunnen de autoriteiten en de organen van de staten zich rechtstreeks met elkaar en met de betrokkenen of hun gemachtigden in verbinding stellen.
5.
De organen en de personen die onder dit protocol vallen, zijn met het oog op de goede toepassing van dit protocol verplicht elkaar inlichtingen te verstrekken en samen te werken.
De organen reageren, overeenkomstig het beginsel van goed bestuur, binnen een redelijke termijn op alle aanvragen en verstrekken de betrokkenen daartoe alle informatie die nodig is om de hun door dit protocol verleende rechten uit te oefenen.
De betrokkenen moeten de organen van de bevoegde staat en van de staat van de woonplaats zo spoedig mogelijk in kennis stellen van iedere verandering in hun persoonlijke of gezinssituatie die gevolgen heeft voor hun rechten op de prestaties uit hoofde van dit protocol.
6.
Indien niet wordt voldaan aan de informatieplicht als bedoeld in lid 5, derde alinea, kunnen overeenkomstig het nationaal recht evenredige maatregelen worden getroffen. Die maatregelen zijn gelijkwaardig aan de maatregelen die in soortgelijke situaties uit hoofde van het interne recht van toepassing zijn en mogen in de praktijk de uitoefening van de door dit protocol aan de betrokkenen verleende rechten niet onmogelijk of buitengewoon moeilijk maken.
7.
Als zich bij de uitlegging en de toepassing van dit protocol moeilijkheden voordoen die de rechten van onder het protocol vallende personen in gevaar kunnen brengen, neemt het orgaan van de bevoegde staat of van de staat van de woonplaats, contact op met het orgaan of de organen van de andere betrokken staat of staten. Als er niet binnen een redelijke termijn een oplossing wordt gevonden, kan een Partij verzoeken om overleg in het kader van het Gespecialiseerd Comité voor coördinatie van de sociale zekerheid.
8.
De autoriteiten, organen en rechterlijke instanties van een staat mogen verzoekschriften of andere documenten die hun toegezonden worden, niet afwijzen op grond van het feit dat zij zijn opgesteld in een officiële taal van de Unie, waaronder het Engels.