NJB 2019/1935:Zorgplicht assurantietussenpersoon. Onderverzekering. In een saunabedrijf breekt brand uit. De verzekeraar keert uit wegens bedrijfsschade, maar met een korting wegens onderverzekering. De verzekerde spreekt de tussenpersoon aan wegens tekortschieten in de taak te zorgen voor adequate dekking. Het hof wijst de vordering af op grond van zijn oordeel dat geen sprake is van onderverzekering. Hoge Raad: 1. Causaal verband. Het hof had niet in het midden mogen laten of de tussenpersoon op basis van de jaarcijfers 2004 had moeten zorgen voor verhoging van de dekking. Na verwijzing zal alsnog onderzocht moeten worden of – en zo ja tot welk bedrag – de tussenpersoon de dekking, gelet op de jaarcijfers 2004, redelijkerwijs had moeten verhogen. De tussenpersoon is slechts aansprakelijk voor de gevolgen van zijn eventuele nalatigheid de verzekerde som te verhogen, voor zover de verzekeraar in redelijkheid tot het door hem berekende verzekerd belang en de op basis daarvan toegepaste korting wegens onderverzekering is gekomen. 2. Accresclausule. De accresclausule in de verzekeringsovereenkomst was bij uitstek bedoeld voor onvoorziene omstandigheden, zoals een incidentele omzetstijging