Rb. Amsterdam, 13-06-1979

De handelende bestuurder van een niet ingeschreven vennootschap is voor de door hem namens deze aangegane verplichtingen hoofdelijk mede aansprakelijk, ongeacht het feit dat hij geen oprichter was en mogelijk te goeder trouw in de veronderstelling verkeerde dat inschrijving had plaats gevonden. Hem komt krachtens art. 1323 BW een beroep op een tot de betreffende overeenkomst behorende arbitrageregeling toe. Tengevolge van dat beroep wordt eiser in de hoofdvordering niet-ontvankelijk verklaard en de zaak voor de vanwaardeverklaring van het derden-beslag aangehouden tot na de beslissing van scheidsmannen.