Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/943 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan
Artikel 12 Rechterlijke bevelen en corrigerende maatregelen
Geldend
Geldend vanaf 05-07-2016
- Bronpublicatie:
08-06-2016, PbEU 2016, L 157 (uitgifte: 15-06-2016, regelingnummer: 2016/943)
- Inwerkingtreding
05-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-2016, PbEU 2016, L 157 (uitgifte: 15-06-2016, regelingnummer: 2016/943)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Europees intellectuele-eigendomsrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
1.
De lidstaten dragen er zorg voor dat, wanneer in een rechterlijke beslissing ten principale is beslist dat er sprake is van onrechtmatige verkrijging of openbaarmaking of onrechtmatig gebruik van een bedrijfsgeheim, de bevoegde rechterlijke instanties, op verzoek van de eiser, jegens de inbreukmaker een of meer van de volgende maatregelen kunnen bevelen:
- a)
de staking van, of, indien van toepassing, het verbod op het gebruik of de openbaarmaking van het bedrijfsgeheim;
- b)
het verbod om inbreukmakende goederen te produceren, aan te bieden, in de handel te brengen of te gebruiken, of om inbreukmakende goederen voor deze doeleinden in te voeren, uit te voeren of op te slaan;
- c)
de toepassing van passende corrigerende maatregelen met betrekking tot de inbreukmakende goederen;
- d)
de gehele of gedeeltelijke vernietiging van de documenten, voorwerpen, materialen, substanties of elektronische bestanden die het bedrijfsgeheim bevatten belichamen, of, indien van toepassing, de gehele of gedeeltelijke overhandiging aan de eiser van die documenten, voorwerpen, materialen, substanties of elektronische bestanden.
2.
De corrigerende maatregelen bedoeld in lid 1, onder c), omvatten:
- a)
het terugroepen van de inbreukmakende goederen van de markt;
- b)
het ontdoen van de inbreukmakende goederen van hun inbreukmakende hoedanigheid;
- c)
de vernietiging van de inbreukmakende goederen of, indien van toepassing, het uit de handel nemen ervan, op voorwaarde dat het uit de handel nemen geen afbreuk doet aan de bescherming van het betrokken bedrijfsgeheim.
3.
De lidstaten kunnen bepalen dat, wanneer hun bevoegde rechterlijke instanties bevelen de inbreukmakende goederen uit de handel te nemen, deze instanties, op verzoek van de houder van het bedrijfsgeheim, kunnen bevelen de goederen aan de houder of aan liefdadigheidsorganisaties te overhandigen.
4.
De bevoegde rechterlijke instanties bevelen dat de in lid 1, onder c) en d), bedoelde maatregelen worden uitgevoerd op kosten van de inbreukmaker, tenzij er bijzondere redenen zijn om dit niet te doen. Die maatregelen doen geen afbreuk aan enige schadevergoeding die aan de houder van het bedrijfsgeheim verschuldigd kan zijn vanwege het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim.