NJB 2022/111:De Hoge Raad past EHRM 19 januari 2021, Keskin/Nederland, nr. 2205/16, par. 40-45, toe wat betreft het onderscheid tussen zogenoemde ‘prosecution witnesses’ (getuigen à charge) en ‘defence witnesses’ (getuigen à décharge). De uitspraak van het EHRM in Keskin heeft aanleiding gegeven de eisen met betrekking tot de onderbouwing van verzoeken van de verdediging tot het oproepen en horen van getuigen bij te stellen waar het gaat om getuigen die een verklaring met een belastende strekking hebben afgelegd (‘prosecution witnesses’). In casu blijkt niet dat een getuige betreft die in het vooronderzoek of anderszins al een verklaring had afgelegd met een belastende strekking, zodat het verzoek van de raadsman niet betrekking heeft op een getuige die een verklaring heeft afgelegd met een belastende strekking. Dat betekent dat in dit geval nog altijd de uit HR 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1015, voortvloeiende regel geldt dat het verzoek tot het horen van getuigen door de verdediging moet worden gemotiveerd