type: CHRcoll:
Rb. Amsterdam, 17-05-2017, nr. C/13/607207 / HA ZA 16-451
ECLI:NL:RBAMS:2017:3503
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
17-05-2017
- Zaaknummer
C/13/607207 / HA ZA 16-451
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2017:3503, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 17‑05‑2017; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
NTHR 2017, afl. 6, p. 371
Uitspraak 17‑05‑2017
Inhoudsindicatie
Bank- en effectenrecht. Renteswap. Stelling dat onvoldoende is voorgelicht is niet met voldoende te bewijzen feiten of omstandigheden onderbouwd.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/607207 / HA ZA 16-451
Vonnis van 17 mei 2017
in de zaak van
1. [eiser sub 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. H.A. Bravenboer te Rotterdam,
tegen
naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. F.R.H. van der Leeuw te Amsterdam.
Eisers zullen hierna afzonderlijk worden aangeduid als [eiser sub 1] en [eiser sub 2] en gezamenlijk als [eisers gezamenlijk] Gedaagde zal ABN AMRO genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 29 juni 2016
- -
het proces-verbaal van comparitie van 21 februari 2017 met de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] zijn advocaat. In 2005 hebben zij in privé een pand aan de [adres] (hierna: het pand) in eigendom verworven. Dit pand wordt verhuurd aan de maatschap [maatschap] (hierna: de Maatschap).
2.2.
Voor de financiering van dit pand is op 14 juli 2005 een kredietovereenkomst (hierna: de kredietovereenkomst) tot stand gekomen tussen [eisers gezamenlijk] enerzijds en ABN AMRO anderzijds. De overeenkomst had een totale omvang van € 1.260.000,- en was als volgt samengesteld:
Obligokrediet € 105.000,-
25-jarige lening € 255.000,-
10-jarige lening € 900.000,-.
Tevens was bepaald dat het obligokrediet op 1 oktober 2005 zou worden verlaagd tot nihil, de 25-jarige lening maandelijks afgelost zou worden in termijnen van € 850,- en dat de 10-jarige lening in één bedrag opgenomen zou worden op 1 oktober 2005 en afgelost in één bedrag op 1 oktober 2015. De rente op de 25- en 10-jarige leningen bedroeg bij aanvang 3% per jaar en de effectieve kredietvergoeding was bij aanvang 3,1%. Ten aanzien van de rente is in de kredietovereenkomst het volgende bepaald:
“Variabele rente
De rente zal maandelijks achteraf worden voldaan (…). De rente wordt herzien op de onder III.3. van de Algemene Bepalingen voor Kredietverlening door ABN AMRO aangegeven wijze en in de daar aangegeven situatie.”
2.3.
Op 31 mei 2006 heeft [bedrijf] (hierna: [bedrijf] ), een door [eisers gezamenlijk] opgerichte vennootschap, een kredietfaciliteit afgesloten bij ABN AMRO ter financiering van de aflossing van de hypothecaire geldlening op het kantoorpand gelegen naast het pand aan de [adres] (hierna: het kantoorpand) alsmede voor de verbouwing van dit kantoorpand. Dit betrof een 10-jarige Euriborlening ter hoogte van € 1.285.000,-. Op 3 juli 2006 is [bedrijf] een renteswap aangegaan met als ingangsdatum 1 augustus 2006 en einddatum 1 augustus 2016 en een hoofdsom van € 1.272.150,-.
2.4.
In juni/juli 2006 heeft telefonisch contact plaatsgevonden tussen [eiser sub 2] enerzijds en de relatiemanager van [eisers gezamenlijk] en de Maatschap bij ABN AMRO, mevrouw [naam 1] (hierna: [naam 1] ) over de financiering van het pand en de in dat kader verwachte aanstaande renteverhoging.
2.5.
Onder meer naar aanleiding van dit contact heeft [eisers gezamenlijk] op 4 juli 2006 een “Bevestiging renteswap” ondertekend. In deze bevestiging is - voor zover van belang - opgenomen:
“De variabelen van de Transactie luiden als volgt:
(…)
Ingangsdatum: 1 augustus 2006
Einddatum: 1 oktober 2015
Hoofdsom: EUR 500.000,00
Hoofdsomverloop: zie Overzicht Verloop Transactie
Vaste Rentebetalingen
Vaste Rente Betaler: de Cliënt
(…)
Vaste Rente: 4,39%
(…)
Variabele Rentebetalingen
Variabele Rente Betaler: de Bank
(…)
Referentierente: 1 Maand EUR-EURIBOR-Telerate
(…)
Door ondertekening van deze bevestiging verklaart de Cliënt:
naar tevredenheid te zijn ingelicht door de Bank over de Transactie en alle benodigde informatie, waaronder een beschrijving en uitleg van de Bank te hebben ontvangen;
dat Cliënt zelfstandig – of eventueel met behulp van door Cliënt ingeschakelde (financiële) adviseurs – deze Transactie heeft geanalyseerd;
dat Cliënt zich realiseert dat de Bank uw contractspartij is en niet uw (financieel) adviseur.
dat de Transactie past in de risicobeheersing strategie van de Cliënt;
dat de in deze bevestiging vastgelegde variabelen van de Transactie volledig en correct zijn.”
Het bij de bevestiging gevoegde “Overzicht Vaste Renteperioden” geeft over diverse pagina’s een overzicht van de diverse betaaldata voor de rente over de periode 1 augustus 2006 tot en met 1 oktober 2015 waarbij in de kolom “Vaste Rente” steeds is opgenomen 4,39% en in de kolom “Hoofdsom” steeds het bedrag van € 500.000,-.
Deze overeenkomst zal hierna worden aangeduid als “de renteswap”.
2.6.
Begin augustus 2006 is de kredietovereenkomst aangepast in die zin dat het restant van de 25-jarige lening en de 10-jarige lening met ingang van 1 augustus 2006 zijn omgezet in een euriborlening met een rente berekend naar de Eenmaands Euribor, vermeerderd met een individuele opslag van 1,1%.
2.7.
Bij e-mails van 14 november 2014 en 2 april 2015 heeft [eisers gezamenlijk] zich beklaagd bij ABN AMRO over de renteswap. Op 18 mei 2015 heeft tussen partijen een eerste gesprek plaatsgevonden in het kader van de herbeoordeling van rentederivaten. Op 16 juli 2015 vond een tweede gesprek plaats. Partijen hebben daarbij hun wederzijdse standpunten toegelicht.
3. Het geschil
3.1.
[eisers gezamenlijk] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, enigszins samengevat en na vermeerdering van eis:
I. een verklaring voor recht dat [eisers gezamenlijk] terecht bij dagvaarding zijn overgegaan tot vernietiging althans ontbinding van de renteswap, althans dat de rechtbank deze vernietigt dan wel ontbindt;
II. een verklaring voor recht dat ABN AMRO jegens [eisers gezamenlijk] haar zorgplicht heeft geschonden althans onrechtmatig heeft gehandeld en gehouden is de door [eisers gezamenlijk] dientengevolge geleden schade te vergoeden;
III. veroordeling van ABN AMRO tot betaling van € 121.273,-;
IV. veroordeling van ABN AMRO tot betaling van € 1.350,90 excl. BTW;
vermeerderd met rente en kosten.
[eisers gezamenlijk] legt aan haar vordering ten grondslag dat zij bij de totstandkoming van de renteswap heeft gedwaald, dan wel dat ABN AMRO toerekenbaar tekort is geschoten of onrechtmatig heeft gehandeld door haar zorgplicht bij de totstandkoming van de renteswap niet na te leven.
3.2.
ABN AMRO voert verweer. Zij doet een beroep op verjaring en rechtsverwerking. Verder betwist zij dat zij [eisers gezamenlijk] bij het aangaan van de renteswap onvoldoende voorlichting zou hebben verstrekt. Van dwaling is dan ook geen sprake. Zelfs als aangenomen wordt dat onvoldoende voorlichting heeft plaatsgevonden, zou bij een juiste voorstelling toch voor een renteswap zou zijn gekozen. ABN AMRO doet verder een beroep op de artikelen 6:230 BW (nadeelopheffing), 6:210 BW (waardevergoeding van de wel geleverde prestaties), 6:278 BW (herstel waardeverhouding), 6:212 BW (ongerechtvaardigde verrijking) en op de redelijkheid en billijkheid. Zij voert daarnaast aan dat zij haar zorgplicht niet heeft geschonden omdat zij [eisers gezamenlijk] voldoende heeft voorgelicht. Het bestaan van schade en een causaal verband tussen de toerekenbare tekortkoming dan wel onrechtmatige daad en eventuele schade wordt betwist. Tot slot doet ABN AMRO een beroep op eigen schuld van [eisers gezamenlijk]
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
De vorderingen van [eisers gezamenlijk] zijn er alle op gegrond dat hij onvoldoende is voorgelicht over de relevante eigenschappen van de swap. [eisers gezamenlijk] stelt dat ABN AMRO buiten het onder 2.4 vermelde telefoongesprek met [naam 1] geen andere mondelinge of schriftelijke informatie heeft verstrekt. Naar aanleiding van de in de conclusie van antwoord vermelde herinnering van Treasury Advisor [naam 2] (hierna: [naam 2] ) aan een bezoek aan het kantoor van [eisers gezamenlijk] , heeft [eiser sub 2] ter comparitie verklaard dat het best kan zijn dat deze ooit op kantoor is geweest, maar dat geen voorlichting over de swap is verstrekt. Schriftelijke informatie is in het geheel niet verstrekt. [eisers gezamenlijk] zou als privépersoon nooit het risico hebben genomen van een negatieve marktwaarde van enkele tonnen. Hij heeft steeds in de veronderstelling verkeerd een rentecap te hebben afgesloten. Uit de omstandigheid dat bij de omzetting in 2006 van de bestaande lening tegen een variabele rente daarna een hogere rente met een opslag werd betaald, heeft hij afgeleid dat dit gebeurde als tegenprestatie was voor de zekerheid van een dergelijke rentecap. Dat in de “Bevestiging Renteswap” een vaste rente over de hele looptijd werd genoemd, was geen aanleiding om aan te nemen dat een vaste rente was afgesproken waar steeds kenbaar was gemaakt dat men een variabele rente wilde. Ook de omstandigheid dat tijdens de looptijd een vaste rente werd berekend, hetgeen ook kenbaar was uit verstrekte fixatieoverzichten, is nooit opgemerkt. Er waren externe boekhoudkantoren belast met de administratie en men weet nooit hoe banken intern dit soort zaken boeken.
4.2.
ABN AMRO heeft betwist dat geen voorlichting is verstrekt voorafgaand of tijdens de looptijd van de swap. Zij stelt dat [naam 1] en [naam 2] op het kantoor van [eisers gezamenlijk] een PowerPointpresentatie hebben gegeven waarin is voorgelicht over de relevante eigenschappen van de renteswap, waaronder de mogelijke negatieve marktwaarde in geval van een voortijdige beëindiging van de swap. Daarbij was het gebruikelijk dat na afloop van de bespreking het Product Informatie Blad Renteswap werd achtergelaten, waarin ook uitgebreide informatie over de werking van de swap wordt gegeven, waaronder de eigenschap dat een variabele rente wordt geruild tegen een vaste rente en het risico van een negatieve marktwaarde. Daarnaast, aldus nog altijd ABN AMRO, is [eisers gezamenlijk] een brochure “OTC-Derivatentransacties” verstrekt bij de kredietovereenkomst. Uit de onder 2.5 genoemde “Bevestiging Renteswap”, die door [eisers gezamenlijk] is ondertekend, blijkt bovendien ook dat een vaste rente wordt afgesproken gedurende de looptijd. Bij die bevestiging is er voor getekend dat naar tevredenheid is voorgelicht en dat [eisers gezamenlijk] de transactie heeft geanalyseerd. Daarnaast was [bedrijf] op 3 juli 2006 ook een renteswap aangegaan. In het kader van de totstandkoming van die transactie heeft [eisers gezamenlijk] , als bestuurder en aandeelhouder, zich ook uitvoerig laten informeren. De herinnering van [naam 1] is dat het ging om cliënten die niet zomaar alles tekenden, alles werd tot op de millimeter uitgevlooid. Tijdens de looptijd zijn bovendien fixatieoverzichten verstrekt. Op ieder fixatieoverzicht werd de renteberekening van de renteswap toegelicht. De variabele rente op de fixatiedatum werd vermeld, evenals de contractrente over de renteswap en de bijbehorende betalingsverplichtingen voor ABN AMRO en voor [eisers gezamenlijk] . Daarnaast werd het uit hoofde van de renteswap te verrekenen bedrag vermeld. ABN AMRO heeft bij de conclusie van antwoord voorbeelden van dergelijke fixatieoverzichten vanaf 2010 overgelegd. [eisers gezamenlijk] is advocaat. Van hem mag uit dien hoofde worden verwacht dat hij zich op de hoogte stelt van de eigenschappen van de overeenkomst die hij aangaat. Bovendien heeft [eiser sub 1] als advocaat in de periode tussen 2012 en 2015 procedures gevoerd tegen banken inzake allerlei rentederivaten, zodat van hem ook uit dien hoofde bekendheid met de materie mocht worden verwacht.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat [eisers gezamenlijk] tegenover deze gemotiveerde betwisting van ABN AMRO onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld die, indien bewezen, zijn stelling dat hij onvoldoende is voorgelicht nader zouden kunnen onderbouwen. De enkele blote stelling dat hij in het geheel niet is voorgelicht, is in dit kader onvoldoende. De rechtbank neemt daarbij in overweging dat deze stelling erop neerkomt dat [eisers gezamenlijk] , als advocaat, getekend zou hebben voor de renteswap zonder enige voorlichting, terwijl in dezelfde periode [bedrijf] al dan niet met wel verstrekte voorlichting ook een dergelijk product zou hebben afgesloten. Voorts zou door advocaten getekend zijn voor een product waarbij een vaste rente wordt vermeld, terwijl men een variabele rente wenste. Dit zou vervolgens niet nagevraagd en nooit gecontroleerd of opgemerkt zijn. Ook zou de aansprakelijkheidsprocedure over een renteswap die [eiser sub 1] als advocaat gevoerd heeft, niet hebben geleid tot het uitzoeken van de werking van het eigen rentederivaat. Daarnaast zouden allerlei procedures die ABN AMRO normaliter gevolgd heeft bij het afsluiten van een renteswap, zoals voorlichting door een Treasury Advisor en het verstrekken van schriftelijke informatie, in dit specifieke geval niet gevolgd zijn. Tegen deze achtergrond had van [eisers gezamenlijk] verwacht mogen worden dat hij nadere feiten en omstandigheden naar voren had gebracht die een en ander zouden hebben kunnen verklaren. Dit is achterwege gebleven.
4.4.
[eisers gezamenlijk] heeft derhalve onvoldoende te bewijzen feiten of omstandigheden aangedragen die zijn stelling kunnen onderbouwen dat ABN AMRO bij het aangaan van de renteswap onvoldoende voorlichting heeft verstrekt. Daarmee ontvalt de grondslag aan de vorderingen gegrond op dwaling en schending van de zorgplicht dan wel onrechtmatige daad. De vorderingen liggen daarmee voor afwijzing gereed.
4.5.
[eisers gezamenlijk] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ABN AMRO worden begroot op:
- griffierecht € 3.903,00
- salaris advocaat 2.842,00 (2,0 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 6.745,00
Tevens zal [eisers gezamenlijk] worden veroordeeld in de nakosten, op de hierna vermelde wijze.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eisers gezamenlijk] in de proceskosten, aan de zijde van ABN AMRO tot op heden begroot op € 6.745,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eisers gezamenlijk] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eisers gezamenlijk] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Rombouts en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2017.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 17‑05‑2017