AB 2000, 411
Competentie; in eerste aanleg en in hoger beroep
CRvB 31-05-2000, ECLI:NL:CRVB:2000:AA6360, m.nt. H.E. Bröring
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
31 mei 2000
- Magistraten
Hoogeveen, Van Sloten, Schelfhout
- Zaaknummer
97/11800WW
- Noot
H.E. Bröring
- LJN
AA6360
- JCDI
JCDI:ADS60697:1
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Hoger beroep
Bestuursprocesrecht / Nationale ombudsman
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Bestuursprocesrecht / Administratief beroep
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2000:AA6360, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 31‑05‑2000
- Wetingang
RO art. 55b; AWB art. 1:1 lid 1; AWB art. 1:3 lid 1; AWB art. 8:1 lid 1; Beroepswet art. 18 lid 1
Essentie
Competentie; in eerste aanleg en in hoger beroep.
Samenvatting
De Raad dient eerst te bezien of de rechtbank bevoegd was van het onderhavige beroep kennis te nemen en vervolgens, zo dat het geval is, of hij bevoegd is terzake van het bij hem ingestelde hoger beroep. In verband met dit laatste stelt de Raad vast dat de Wet oprichting FVP noch de Bijdrageregelen FVP 1995 zijn opgenomen in de bij de Beroepswet behorende bijlage. Dit houdt in beginsel in dat de Raad niet bevoegd is van het hoger beroep kennis te nemen, tenzij zou moeten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.