CRvB, 15-02-1995, nr. 1994/2TAV-AAW

Documentgegevens:

CRvB 15-02-1995, ECLI:NL:CRVB:1995:ZB1348

Instantie: Centrale Raad van Beroep
Datum: 15 februari 1995
Magistraten: Van der Net, Brenninkmeijer, Garvelink-Jonkers
Zaaknummer: 1994/2TAV-AAW
LJN: ZB1348
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Sociale zekerheid algemeen (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:CRVB:1995:ZB1348, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 15‑02‑1995
Wetingang: AAW art. 59i; AAW art. 59j; OSV art. 50 (oud); OSV art. 100 (oud); AWB art. 3:2; AWB art. 4:16; AWB art. 6:69; AWB art. 8:29; AWB art. 8:32; AWB art. 8:45; AWB art. 8:73; EVRM art. 6

Essentie

Op de BV drukt de last om de motivering van de beslissing omtrent de geldelijke bijdrage van werkgever (malus) zodanig deugdelijk te doen zijn dat in iedere individuele malusbeslissing kenbaar recht wordt gedaan aan de eisen die aan een behoorlijke besluitvorming worden gesteld — privacy — art. 6 EVRM

Samenvatting

Onjuist is het standpunt dat de rechter de aan de malusbeslissing ten grondslag liggende beslissing tot toekenning van een AAW/WAO-uitkering niet mag toetsen. Per geval moet de BV motiveren welke relevante feiten ten grondslag liggen aan de malusbeslissing. De malusoplegging is geen criminal charge, wel een civil obligation. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.