M en R 2009, 13
Begrip inrichting. Begrenzing inrichting. Eén inrichting
HR 28-10-2008, ECLI:NL:HR:2008:BE9812, m.nt. Van 't Lam
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 oktober 2008
- Magistraten
Koster, Van Dorst, Thomassen
- Zaaknummer
S 01793/07 E
- Noot
Van 't Lam
- LJN
BE9812
- JCDI
JCDI:ADS880470:1
- Vakgebied(en)
Milieurecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BE9812, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑10‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BE9812, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑08‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑08‑2007
- Wetingang
WMb art. 1.1 lid 1; WMb art. 1.1 lid 4
Essentie
Ingevolge voormeld art. 1.1, vierde lid, moeten als één inrichting worden beschouwd ‘de tot eenzelfde onderneming of instelling behorende installaties die onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen’. Hetgeen door het Hof feitelijk is vastgesteld, biedt onvoldoende grondslag voor het oordeel dat te dezen sprake is van één inrichting in voormelde zin. De verwerping van het gevoerde verweer is derhalve niet genoegzaam met redenen omkleed.
Uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch, Economische Kamer, van 6 februari 2007, nummer 20/009600-05, in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.