RvdW 2007, 554
Invordering. Incidentele vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
HR 08-06-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA1525
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 juni 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C06/242HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
BA1525
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA1525, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑06‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA1525, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑06‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑06‑2006
- Wetingang
Invaliditeitswet art. 17 lid 2; Rv art. 223
Essentie
Invordering. Incidentele vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Alleen een zwaarwegend belang van de Ontvanger kan rechtvaardigen dat de schorsende werking die het verzet ingevolge art. 17 lid 2, tweede zin, Iw 1990 heeft op de tenuitvoerlegging van het dwangbevel, wordt opzijgezet. Daarvan is sprake wanneer de belastingschuldige zijn bevoegdheid misbruikt door de aan het verzet verbonden schorsing van de tenuitvoerlegging in te roepen, en bijv. wanneer het verzet zo duidelijk kansloos is dat het belang van de belastingschuldige bij schorsing van de tenuitvoerlegging niet opweegt tegen het belang van de Ontvanger bij voortzetting van de tenuitvoerlegging. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.