JOL 2007, 301:Ondertoezichtstelling. Cassatie; ontvankelijkheid. Obiter dictum: internationaal privaatrecht, internationale bevoegdheid; formeel toepassingsgebied Verordening Brussel Ⅱ-bis en Haags Kinderbeschermingsverdrag 1961; strekking art. 5 Rv. Nu de ondertoezichtstelling reeds is afgelopen, heeft thans verzoekster tot cassatie geen belang meer bij haar cassatieberoep, zodat zij daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Art. 5 Rv., zoals dit luidde ten tijde van de indiening van het inleidende verzoekschrift en zoals dit sinds 1 mei 2006 luidt, heeft slechts rechtsmachtbeperkende betekenis: buiten de toepassing van de Verordening Brussel Ⅱ-bis en het Haagse Kinderbeschermingsverdrag van 1961 komt de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toe indien het kind zijn gewone verblijfplaats niet in Nederland heeft.