Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 307
Geen doorbreking appelgrens van art. 332 lid 1 Rv. Uitbreiding cassatiegronden art. 80 lid 1 RO: schending fundamentele rechtsbeginselen (hoor en wederhoor; gelijke behandeling). Verplichting uitstellen comparitie wegens verblijf in buitenland?
HR 16-03-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ1490
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 maart 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, J.C. van Oven, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/278HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AZ1490
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Rechter
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ1490, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑03‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ1490, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 16‑03‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑09‑2005
- Wetingang
Essentie
Geen doorbreking appelgrens van art. 332 lid 1 Rv. Uitbreiding cassatiegronden art. 80 lid 1 RO: schending fundamentele rechtsbeginselen (hoor en wederhoor; gelijke behandeling). Verplichting uitstellen comparitie wegens verblijf in buitenland?
Schending van fundamentele rechtsbeginselen, zoals het beginsel van hoor en wederhoor, is geen grond voor doorbreking van de appelgrens van art. 332 lid 1 Rv. De uitsluiting van doorbreking van deze appelgrens is evenwel slechts aanvaardbaar indien in het cassatieberoep op de voet van art. 80 lid 1 RO ruimte wordt geboden voor klachten over schending van fundamentele rechtsbeginselen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.