RvdW 2007, 206:Huwelijksvermogensrecht. Vermogensrechtelijke afwikkeling huwelijk o.g.v. huwelijkse voorwaarden; uitleg begrip ‘netto-inkomen uit arbeid’; ondernemingskosten en goodwill. Het hof heeft geoordeeld dat het netto-inkomen van de vrouw als bedoeld in de huwelijkse voorwaarden wordt bepaald door de brutowinst verminderd met de daarop drukkende kosten alsmede verminderd met de inkomstenbelasting die verschuldigd is over de nettowinst. Met de nettowinst bedoelt het hof de brutowinst van de vrouw, te weten haar aandeel in de maatschapswinst verminderd met haar persoonlijke ondernemingskosten, waaronder de van de gezamenlijke bankrekening van partijen betaalde rentebetalingen en aflossing van de door de vrouw gesloten lening ter zake van de goodwill die de vrouw aan de andere leden van de artsenmaatschap diende te betalen om een volledig winstaandeel in de maatschap te verkrijgen en waarmee de vrouw geen vermogen heeft gevormd. Dit oordeel is niet onbegrijpelijk en leidt ook niet tot een onjuiste uitleg van de onderhavige huwelijkse voorwaarden.