JOL 2006, 325
Appel op voet art. 67 lid 1 Fw. Aan gronden beroepschrift te stellen eisen. Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting geeft 's hofs oordeel dat appellanten met hun stelling in het beroepschrift: ‘Appellanten zijn door de beschikking van de rechter-commissaris ernstig geschaad in hun belangen’, niet hebben voldaan aan de uit art. 359 juncto 278 lid 1 Rv voortvloeiende eis dat uit het beroepschrift moet blijken op welke grond de appellant meent dat de door hem bestreden beschikking onjuist is.
HR 02-06-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV2661
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 juni 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R05/131HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AV2661
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AV2661, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑06‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AV2661, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑02‑2006
Essentie
Appel op voet art. 67 lid 1 Fw. Aan gronden beroepschrift te stellen eisen.
Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting geeft 's hofs oordeel dat appellanten met hun stelling in het beroepschrift: ‘Appellanten zijn door de beschikking van de rechter-commissaris ernstig geschaad in hun belangen’, niet hebben voldaan aan de uit art. 359 juncto 278 lid 1 Rv voortvloeiende eis dat uit het beroepschrift moet blijken op welke grond de appellant meent dat de door hem bestreden beschikking onjuist is.
Partij(en)
- 1.
[Verzoekster 1], gevestigd te [vestigingsplaats],
- 2.
[Verzoekster 2], gevestigd te [vestigingsplaats],
- 3. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.