TvI 2006, 44
HR, 28-04-2006, nr. C05/167HR: Huijzer/Rabobank
HR 28-04-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV0653, m.nt. E.L.A. van Emden (Huijzer/Rabobank)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 april 2006
- Zaaknummer
C05/167HR
- Noot
E.L.A. van Emden
- LJN
AV0653
- Roepnaam
Huijzer/Rabobank
- JCDI
JCDI:ADS874990:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AV0653, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑04‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AV0653, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑04‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑05‑2005
- Wetingang
Essentie
Bank die te goeder trouw betalingsopdrachten uitvoert na faillissement van zijn cliënt wordt niet beschermd.1
Uitspraak
‘Het hoogste recht is soms het hoogste onrecht’, is de eerste reactie die bij het lezen van het arrest van de Hoge Raad d.d. 28 april 20062 (Huijzer q.q./Rabobank) op zal komen.
In deze uitspraak oordeelt de Hoge Raad dat de curator van een gefailleerde rechtspersoon alle bedragen van de bank terug kan vorderen die de bank, na datum van faillietverklaring ten laste van de creditrekening van de gefailleerde in diens na datum van faillietverklaring gegeven opdracht heeft overgemaakt, hoewel de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.