RvdW 2006, 459
Verzekeringsovereenkomst; verzwijging?: onbegrijpelijk oordeel; toepasselijk recht. Onbegrijpelijk oordeel hof dat verzekeraar beroep toekomt op art. 251 (oud) WvK dat ingevolge art. 74 lid 4 Overgangswet nieuw BW in het onderhavige cassatieberoep nog van toepassing is.
HR 28-04-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV6024
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 april 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/029HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
AV6024
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
Verzekeringsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AV6024, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑04‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AV6024, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑04‑2006
Essentie
Verzekeringsovereenkomst; verzwijging?: onbegrijpelijk oordeel; toepasselijk recht.
Onbegrijpelijk oordeel hof dat verzekeraar beroep toekomt op art. 251 (oud) WvK dat ingevolge art. 74 lid 4 Overgangswet nieuw BW in het onderhavige cassatieberoep nog van toepassing is.
Partij(en)
[Eiser], te [woonplaats], eiser tot cassatie, adv. mr. J. Wuisman,
tegen
Delta Lloyd Levensverzekering N.V., te Amsterdam, verweerster in cassatie, adv. aanvankelijk mr. M.H. van der Woude, thans mr. N.T. Dempsey.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie — verder te noemen: [eiser] — heeft bij exploot van 8 oktober 2002 verweerster in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.