RFR 2006, 70
Naamrecht. Kan een kind de geslachtsnaam van de vader krijgen — tegen de wil van de vader — op grond van art. 1:5 BW dan wel wegens strijd met art. 7 lid 1 IVRK en 8 en 14 EVRM?
HR 14-04-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU9239
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 april 2006
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven
- Zaaknummer
R05/068HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AU9239
- JCDI
JCDI:ADS871376:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Personen- en familierecht / Personenrecht
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU9239, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑04‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU9239, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑04‑2006
- Wetingang
BW art. 1:5; EVRM art. 8; EVRM art. 14; IVRK art. 7 lid 1
Essentie
Kan een kind de geslachtsnaam van de vader krijgen — tegen de wil van de vader — op grond van art. 1:5 BW dan wel wegens strijd met art. 7 lid 1 IVRK en 8 en 14 EVRM?
Samenvatting
Uit een affectieve relatie tussen de moeder en de man, beiden met zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit, is in 2002 het kind geboren, dat enkel de Nederlandse nationaliteit bezit. De man heeft het kind niet erkend; het kind heeft derhalve op grond van art. 1:5 BW ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.