JOL 2006, 228
Geslachtsnaam kind na erkenning/gerechtelijke vaststelling vaderschap. Art. 1:5 lid 2 BW in strijd met art. 7 IKVR en/of art. 8 en 14 EVRM? Art. 1:5 lid 2 BW, dat bepaalt dat indien een kind door erkenning in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan, het de geslachtsnaam van de moeder behoudt, tenzij de moeder en de erkenner ter gelegenheid van de erkenning gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de vader zal hebben, is niet in strijd met art. 7 lid 1 IVKR, aangezien dit artikel, daargelaten of het rechtstreekse werking heeft, niet meer verlangt dan dat een kind vanaf de geboorte het recht op een naam heeft. Het door de wetgever gekozen stelsel van art. 1:5 lid 2 BW is evenmin in strijd met art. 8 en 14 EVRM; het valt binnen de grenzen van de beoordelingsvrijheid die het EVRM de nationale wetgever op het onderhavige rechtsgebied laat.
HR 14-04-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU9239
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 april 2006
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven
- Zaaknummer
R05/068HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AU9239
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU9239, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑04‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU9239, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑04‑2006
Essentie
Geslachtsnaam kind na erkenning/gerechtelijke vaststelling vaderschap. Art. 1:5 lid 2 BW in strijd met art. 7 IKVR en/of art. 8 en 14 EVRM?
Art. 1:5 lid 2 BW, dat bepaalt dat indien een kind door erkenning in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan, het de geslachtsnaam van de moeder behoudt, tenzij de moeder en de erkenner ter gelegenheid van de erkenning gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de vader zal hebben, is niet in strijd met art. 7 lid 1 IVKR, aangezien dit artikel, daargelaten of het rechtstreekse werking heeft, niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.