RvdW 2006, 331
Wet bopz. Rechterlijke beslissing op voet art. 49 na afwijzende beslissing geneesheer-directeur op ontslagverzoek: maatstaf.
HR 31-03-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AV0056
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 maart 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R05/162HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AV0056
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AV0056, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑03‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AV0056, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2006
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Rechterlijke beslissing op voet art. 49 na afwijzende beslissing geneesheer-directeur op ontslagverzoek: maatstaf.
In een procedure waarin de betrokkene het ontslagverzoek waarop de geneesheer-directeur afwijzend heeft beslist, op de voet van art. 49 lid 3 en 5 Wet Bopz door tussenkomst van de officier van justitie aan de rechter heeft voorgelegd, gaat het om de in volle omgang te onderzoeken vraag of, beoordeeld naar de ten tijde van de beslissing van de rechter geldende omstandigheden, de vrijheidsbeneming die een gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis met zich brengt, moet voortduren. Niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.