NJ 2006, 504
Vrijwaringszaak en hoofdzaak; onderlinge verhouding.
HR 04-02-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR6186
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 februari 2005
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven
- Zaaknummer
C03/321HR
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
AR6186
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AR6186, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑02‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AR6186, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑02‑2005
- Wetingang
Essentie
Vrijwaringszaak en hoofdzaak; onderlinge verhouding.
Hetgeen de rechter in de hoofdzaak vaststelt, staat daarmee nog niet vast in de vrijwaringszaak, nu de hoofdzaak en vrijwaringszaak zelfstandige procedures zijn die niet tussen dezelfde procespartijen spelen.
Samenvatting
In deze zaak is de (oorspronkelijk) gedaagde in de vrijwaringszaak door het hof veroordeeld tot betaling aan de (oorspronkelijk) eiser in de vrijwaringszaak van de helft van de schadevergoeding die de laatste aan de (oorspronkelijk) eisers in de hoofdzaak diende te betalen. Het hof heeft zijn oordeel mede gebaseerd op gedeeltelijke gegrondbevinding van het verweer van de gedaagde in de vrijwaringszaak dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.