JOL 2005, 74
Vrijwaringszaak en hoofdzaak; onderlinge verhouding.
HR 04-02-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR6186
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 februari 2005
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven
- Zaaknummer
C03/321HR
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
AR6186
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AR6186, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑02‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AR6186, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑02‑2005
Essentie
Vrijwaringszaak en hoofdzaak; onderlinge verhouding.
Hetgeen de rechter in de hoofdzaak vaststelt, staat daarmee nog niet vast in de vrijwaringszaak, nu de hoofdzaak en vrijwaringszaak zelfstandige procedures zijn die niet tussen dezelfde procespartijen spelen.
Partij(en)
[Eiseres], te [vestigingsplaats], eiseres tot cassatie, adv. mr. E. van Staden ten Brink,
tegen
[Verweerster], te [vestigingsplaats], verweerster in cassatie, niet verschenen.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
[Betrokkene 1], wonende te [woonplaats], en [betrokkene 2], wonende te [woonplaats] (hierna afzonderlijk te noemen: [betrokkene 1 en 2], dan wel tezamen: [betrokkene] c.s.) hebben bij exploot van 9 maart 1988 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.